Genesis 37:3 Jozef, de geliefde van de vader

In vers 2 zagen we al dat Jozef niet meeging in het kwaad van zijn broers, maar integendeel, hij brengt hun kwaad gerucht aan hun vader over. Jozef is hierin een voorbeeld van Christus, die geen zonde gekend heeft (2 Kor.5:21) en trouw is aan Zijn Vader.

Genesis 37
3 En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen…

Jakob
Het is bijzonder hoe het gebruik van twee namen voor één persoon in dit hoofdstuk wordt afgewisseld: Jakob en Israël. Het zijn in de bijbel namen voor dezelfde persoon, maar ook voor hetzelfde volk. Drie keer vinden we in dit hoofdstuk de naam Jakob, namelijk in vers 1, 2 en 34. De voorkomens in vers 1 en 2 zijn algemeen, maar de vermelding van de naam Jakob in vers 34 is betekenisvol.

hielenlichter
Jakob betekent hielenlichter. Deze Jakob, die in plaats van uit de beloften te leven, die aan hem en zijn vaderen waren gegeven, zelf allerlei list en bedrog uitwerkte om Gods beloften tot stand te brengen, is een beeld van het ongelovige Israël. In vers 34 is hij dan ook een uitbeelding van Israël dat meent dat haar Messias dood is.

Israël
Maar de naam Israël, is de naam die Jakob ontving toen hij de strijd opgaf en het niet meer van zichzelf verwachtte, maar van God, die hem zou zegenen (Gen.32:28). Jesaja is degene die dit verschil tussen de beide namen schitterend samenvat: “JAHWEH zond een woord in Jakob, en het viel in Israël”(Jes.9:7). In Gen.37:3 wordt de naam van de gelovige vader, van Jozef (=Israël) gebruikt, omdat hij hier een uitbeelding is van God, de Vader, die Zijn Zoon liefheeft boven alles.

Mattheus 3
17 En neem waar, een stem vanuit de hemelen, zeggend: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik een welbehagen heb.”