wat is alverzoening?

Als Paulus het evangelie dat hij mocht bekendmaken openbaart, spreekt hij van de redding van alle mensen (1 Tim.4:10), de levendmaking van alle mensen (1 Kor.15:22) en de rechtvaardiging van alle mensen (Rom.5:18). Hoewel de redding, levendmaking en rechtvaardiging van alle mensen een enorme reikwijdte kent, die maar zelden gezien en onderkend wordt, is het nog niet hetzelfde als alverzoening.

Verzoening betekent: het beëindigen van vijandschap, of: vrede maken. Alverzoening betekent dus dat alle vijandschap beëindigd zal worden en alles, het heelal, zal leven in vrede met God. De term alverzoening is ontleend aan:

Kolossenzen 1
20 en door Hem het al te verzoenen met Zichzelf, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.

In dit vers vinden we in het Grieks de term apokattalaxai ta panta en dat betekent: (complete) verzoening van het al. Bij alverzoening gaat het erom dat elk mens, sterker nog, elk wezen dat vijandig staat tegenover God, tot een liefhebber van God gemaakt wordt. Verzoening is het veranderen van vijandschap in vriendschap, vijanden worden dan ook verzoend.
Het al of het heelal (Grieks: ta panta) verzoent God met Zichzelf. Dat er staat: hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is, bevestigt dat het om elk wezen in het heelal gaat, ook geestelijke wezens.

de hoop van het evangelie
Paulus noemt de verzoening van het al, de hoop van het evangelie in Kolossenzen 1:23. Alverzoening is de hoop, dat wil zeggen: de verwachting, van het evangelie en is dus een werkelijk goed bericht voor elk schepsel, niets en niemand uitgezonderd!

God verzoent en redt heel Zijn schepping, omdat het Zijn schepping is. Hij laat niet varen de werken van Zijn handen en heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven (Joh.3:16). Zijn Zoon is de Eerstgeborene van heel de schepping (Kol. 1:15) en door het bloed van Zijn kruis verzoent God het (heel)al.

Kolossenzen 1
15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping,
16 want in Hem is het al geschapen, wat in de hemelen en wat op de aarde is, het zichtbare en het onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij soevereiniteiten, hetzij volmachten; het al is door Hem en tot Hem geschapen
(…)
20 en door Hem het al te verzoenen met Zichzelf, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.