In het eerste deel van Mattheüs 24, vers 1 t/m 14, vonden we een globale beschrijving van de gebeurtenissen tot aan de voleinding van de aeon. Daar lazen we dat er vele valse profeten zullen komen, die velen doen dwalen (:11). In dit tweede deel van de toespraak wordt dit uitgebreider uiteengezet.
23 Als dán iemand tot jullie zegt: Zie, hier is de Christus, of: hier, geloof het niet.
24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opgewekt worden, en zij zullen grote tekenen en wonderen geven, om indien mogelijk, ook de uitverkorenen te doen dwalen.
valse christussen en profeten
Opvallend is dat er gesproken wordt over valse Christussen en valse profeten, in het Grieks: pseudo-christussen en pseudo-profeten, in meervoud. We zagen eerder al dat de ruiter op het witte paard uit Openbaring 6 een valse kopie is van dé Ruiter op het witte paard, die een beeld is van Christus. Hij is dan ook een valse Christus. Maar blijkbaar zullen in deze periode meerdere bedriegers zich voordoen als Christus en als profeet.
De ruiter op het witte paard uit Openbaring overstijgt deze andere ‘christussen’ en is de enige die preciezer beschreven wordt. Naast deze valse Christus, kennen we in de Schrift ook een valse profeet, die nader omschreven wordt.
Openbaring 13
11 En ik zag een ander beest, dat opkomt uit het land, en het had twee horens, die lijken op die van het Lammetje, en het sprak als de draak.
12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. En het bewerkt, dat het land, en zij, die daarin wonen, het eerste beest zullen aanbidden (…)
13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet neerdalen op de aarde, voor het oog van de mensen.
Elia?
Het eerste beest uit de zee, zal opkomen uit de volkeren. Daar is de zee een uitbeelding van (Opb.17:15). Het andere beest komt uit “het land”, uit Israël. Hij zal het Joodse volk verleiden om het beest uit de zee te aanbidden. Hij zal grote tekenen doen, die sterk doen denken aan de profeet Elia. Zal hij claimen Elia te zijn?
Als dat zo is, ontstaat er een bijzondere situatie, want in Jeruzalem op het tempelplein treden tijdens de 1260 dagen van de grote verdrukking twee getuigen op (Opb.11:3-4), waarbij eigenschappen van hen worden genoemd, die sterk doen denken aan Mozes en Elia (Opb.11:5-6).
Dit beest uit het land wordt elders de valse profeet genoemd (Opb.19:20; 20:10). Hij zal optreden als religieus leider en een verschrikkelijke afgoderij teweegbrengen en het Joodse volk doen dwalen. Het volk zal verplicht worden het beest te aanbidden en wie dat niet doet, zal worden gedood (Opb.13:14-15).
25 Zie, Ik heb het jullie tevoren gezegd.
26 Als zij dan tegen jullie zeggen: Zie, Hij is in de woestijn, ga niet uit; zie, in de voorraadkamers, geloof het niet.
ga niet uit en gelooft het niet
Het is opmerkelijk dat als in vers 26 staat: “zie, Hij is in de woestijn”, er niet staat: gelooft het niet, zoals dat van de voorraadkamers wel wordt gezegd. Er staat: ga niet uit. Zou de Heer dan wél in de woestijn zijn, namelijk die van Bozra, bij het deel uit Israël dat daar al naartoe is gevlucht?
opdat zij haar aldaar zouden voeden
In Openbaring 12 wordt gesproken over de vrouw (>Israël) die vlucht naar de woestijn, omdat de draak (>Satan) het op haar heeft gemunt (:5-6). Daarvan wordt gezegd: “opdat zij haar daar voeden, twaalfhonderd zestig dagen” Het “zij” in dit vers is een meervoud en dat lijkt vreemd, omdat de enige logische uitleg is dat hier het ‘zij’ slaat op de mannelijke zoon (>de Christus). Want het is de vrouw die wordt gevoed en de draak is uit op vernietiging van de vrouw (:17). Dan blijft er slechts één optie over binnen dit teken en dat is mannelijke zoon.
Christus en de ecclesia
Als we de brieven van Paulus kennen, zullen we er geen enkele moeite mee hebben om in de mannelijke zoon het gezelschap van Christus en Zijn ecclesia te zien. Zij zullen Israël voeden in de woestijn. Wellicht letterlijk met brood uit de hemel, zoals het manna in de woestijn. Maar ook zeker met het woord van God, de onnaspeurlijk rijkdom van de Christus (Ef.3:8).
Dan is het logisch dat het Hoofd zelf, Christus Jezus, daar ook aanwezig zal zijn. Want vanaf het moment van de wegrukking zullen Hoofd en lichaam onafscheidelijk zijn (1 Thess.4:17).
Later zullen we nog zien dat in Ezechiël 20 wordt gezegd dat de Heer in de woestijn van de volkeren van aangezicht tot aangezicht zal verschijnen aan Israël, maar dat is op een later tijdstip.
waarom niet uitgaan?
Waarom men niet uit zou gaan, wordt niet gezegd in Mattheüs 24:26. Maar uit wat we al lazen in vers 15-20 kunnen we concluderen dat het niet mogelijk is om in de grote verdrukking het land te verlaten. Wellicht dat degenen die het wel proberen, zullen omkomen en dat daarom wordt gezegd: ga niet uit.
Sommige uitleggers zeggen dat de voorraadkamers of binnenkamers wijzen op vertrekken van de tempel. Hoe dat ook zij, daar is Hij niet.