In het laatste gedeelte van Mattheüs 24 vinden we een gelijkenis, die wordt genoemd: de gelijkenis van de twee dienstknechten. Deze gelijkenis illustreert de dingen die hiervoor zijn uiteengezet. Het is de eerste van drie gelijkenissen, die nu volgen.
45 Wie is dus, de gelovige en verstandige slaaf, die zijn heer over zijn huispersoneel aanstelt, om aan hen, op de bestemde tijd, het voedsel te geven?
46 Gelukkig de slaaf, die zijn heer bij zijn komst zó bezig zal vinden.
47 Amen! Ik zeg tegen jullie, dat hij hem over al zijn bezit zal aanstellen.
waken en gereed zijn
Eerder vonden we de oproep: waak dan! En: worden ook jullie gereed! Wanneer de Heer komt, gaat het er in die tijd om dat men verduurt tot het einde van de aeon. Degenen die dat doen, zullen gered worden (Matth.24:13). Zij worden gelaten en zullen op aarde blijven om het Koninkrijk van de Messias te beërven.
Dat is ook wat in deze gelijkenis wordt gezegd over de goede slaaf (>lijfeigene, een ander woord dan dienstknecht). Wanneer de Heer komt, zal Hij degenen die waakzaam zijn en Hem verwachten, meenemen in Zijn Koninkrijk en worden zij met Hem over al Zijn bezit aangesteld (:47).
gelovig
De eerste slaaf in deze gelijkenis is een gelovige en verstandige slaaf. De meeste vertalingen geven het Griekse pistos weer met (be)trouw(baar). Het zijn min of meer synonieme begrippen, omdat een gelovige zijn vertrouwen stelt op Zijn Heer en op wat Hij zegt. Een gelovige is iemand die vertrouwt op het woord van God.
verstandig
Verstandig is de vertaling van het Griekse phronimos, dat in de Statenvertaling soms wordt vertaald met voorzichtig. Het gaat om handelen met voor-zicht. Men is bedachtzaam en handelt verstandig ten aanzien van de toekomst (vergelijk: Matth.7:24; Luk.16:8). Dat vinden we hier ook met betrekking tot deze gelovige en verstandige slaaf en zullen we later zien in de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden.
48 Maar in het geval dat de kwade slaaf in zijn hart zou zeggen: mijn heer blijft lang uit met zijn komst,
49 en hij zou beginnen zijn medeslaven te slaan, en te eten en te drinken met degenen, die dronken zijn,
50 dan zal de heer van die slaaf arriveren op een dag, die hij niet verwacht, en op een uur, dat hij niet weet,
51 en hij zal hem afscheiden, en zijn deel met de huichelaars plaatsen. Daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.
ongelovig en onverstandig
De kwade slaaf is ongelovig en onverstandig. Hij waakt niet en is niet gereed als de Heer komt. Eerder zagen we dat de ongelovigen zullen worden weggenomen (:40,41) en het Koninkrijk niet zullen ontvangen. Dat wordt hier ook gezegd. Als de Heer arriveert, zal hij hem afscheiden en zijn deel met de huichelaars plaatsen. In het parallelgedeelte in Lukas staat: …en zijn deel met de ongelovigen plaatsen (Luk.12:42).
Over het slot van de gelijkenis, hebben we het in een volgende blog. “Daar zal wening zijn en knersing der tanden”.