Richteren 14:2-4 Gods oogappel

Simson heeft zijn oog laten vallen op een Filistijnse vrouw en gaat naar zijn ouders om te zeggen dat hij haar tot zijn vrouw wil nemen. Blijkbaar was het de gewoonte in die tijd dat deze zaak werd geregeld tussen de ouders van beide partijen.

Richteren 14
2 En hij ging op en hij vertelde aan zijn vader en aan zijn moeder, en hij zei: Ik zag op weg naar Timnah een vrouw, van de dochters van de Filistijnen, en nu, nemen jullie haar voor mij tot vrouw.
3 En zijn vader en zijn moeder zeiden tot hem: Is er niet onder de dochters van jouw broeders en in heel mijn volk een vrouw, dat jij een vrouw gaat nemen van de onbesneden Filistijnen? En Simson zei tot zijn vader: Neem haar voor mij, want zij is goed in mijn ogen.
4 En zijn vader en zijn moeder wisten niet dat het van JAHWEH was, dat Hij gelegenheid zocht tegen de Filistijnen; en in die tijd heersten de Filistijnen in Israël.

goed in mijn ogen
We weten dat de vrouwen waarop Simson zijn oog liet vallen, menselijkerwijs gesproken, niet de beste keuze waren, maar zijn verklaring is kort: “zij is goed (>lett: recht) in mijn ogen”. Ook van het volk dat God had uitgekozen en waarop Hij Zijn oog had laten vallen, weten we dat het ontrouw was en toch noemt Hij het volk Israël Zijn oogappel (Deut.32:10; Zach.2:8).

onbesneden
De onbesneden Filistijnen zijn dan ook de representatie van het Joodse volk. In Jeremia 6 wordt Israël (>de dochter van Sion) voorgesteld als een bekoorlijke en wellustige vrouw (:2) en wordt van haar gezegd:

Jeremia 6
10 …. zullen zij luisteren? Zie, onbesneden is hun oor en zij kunnen niet luisteren. Zie, het woord van JAHWEH is hen tot smaad, zij scheppen geen behagen in Hem.

het hart
De besnijdenis aan het vlees is een uitbeelding van “de besnijdenis van het hart”, zoals ook Paulus dat naar voren brengt. De werkelijke besnijdenis is een geestelijke zaak, niet in vlees, maar in geest (Rom.2:28-29). Het ongelovige Israël is onbesneden van hart (Lev.26:41; Jer.9:26), er ligt een bedekking op het hart, en toch heeft God juist dit volk uitverkoren. Ook Simsons keuze van het nemen van een vrouw uit ‘die onbesneden Filistijnen’ blijkt een zaak die door God beschikt is. Want Hij werkt in alles naar de raad van Zijn wil (Ef.1:11)!