In Daniël 5 richt de Babylonische koning Belsazar een feest aan en om zijn goden te prijzen laat hij het tempelgerei brengen dat hij uit de tempel van Jeruzalem meegenomen heeft. Dan komen er vingers van een mensenhand tevoorschijn die een raadselachtig schrift op de muur schrijven: mene, mene, tekel, upharsin.
De wijzen aan het hof van de koning kunnen de betekenis niet duiden. Daniël wordt opgetrommeld en hij legt uit wat deze woorden betekenen. Ook refereert hij nadrukkelijk aan de geschiedenis uit Daniël 4, de droom van Nebukadnezar over de omgehouwen boom. Wat hebben deze geschiedenissen met elkaar te maken?
Plaats studie: Hendrik Ido Ambacht
Datum: 3 februari 2019