de wegrukking: gaan kinderen mee?

Veel gelovigen vragen zich af wat er gebeurt met hun kinderen bij de wegrukking. Gaan zij mee, of blijven zij achter? Daarover wordt nog wel eens gefilosofeerd en dan wordt er een beroep gedaan op indirecte aanwijzingen die we in de Schrift vinden en daarmee blijft het antwoord doorgaans toch onbevredigend. Toch meen ik dat de Schrift ons wel degelijk zekerheid geeft in deze kwestie.

kinderen
Van tevoren moeten we vaststellen dat het onderwerp hier is: de kinderen. Het gaat over kinderen van (een) gelovige ouder(s). Dan zou je je af kunnen vragen: wat is een kind? Of: tot wanneer is een kind nog een kind? Daar lijkt me vanuit de Schrift geen eenduidig antwoord op te geven. We kennen in de Joodse traditie het gebruik van Bar Mitswa (=zoon van het gebod) waarbij een Joods jongetje op de leeftijd van 13 jaar volwassen wordt verklaard. Hij wordt dan zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van de geboden. Daarvoor waren zijn ouders dat. De bat mitswa bij een meisje, vindt plaats als zij 12 jaar wordt.

Maar dit gebruik vinden we niet terug in de Schrift. Hoewel sommigen het er wel in lezen (Luk.2:42). Is het ook niet zo dat er rond die leeftijd juist grote verschillen zijn per kind? Het ene kind is nu eenmaal eerder zelfstandig en volwassen dan de ander.

jonge ongelovigen
Duidelijk moet in ieder geval zijn dat we het niet hebben over jonge ongelovigen (2 Kor.4:4). Een ongelovige is iemand die het evangelie gehoord heeft en het heeft afgewezen. Een kind zouden we eerder kunnen definiëren als een onwetende. Wanneer de overgang van onwetende naar ongelovige plaatsvindt, is dan ook per kind verschillend. Het kind moet het evangelie gehoord hebben, begrepen hebben en het vervolgens hebben afgewezen, om een ongelovige te zijn.

indirecte aanwijzingen
Er zijn nogal wat Schriftgedeelten te vinden waar God verlossing of redding geeft aan iemand met geheel zijn huis. Zowel in het oude als het nieuwe testament. Zo werd Noach behouden door de ark in te gaan en met hem waren acht zielen (1 Petr.3:20): zijn vrouw, en Sem, Cham en Jafeth met hun vrouwen. Dit was Noach ’s huis of huisgezin (Hebr.11:7). Bij Rachab werden allen gered die zich bij haar in huis bevonden  (Joz.2:18-19).
Paulus zegt tot de gevangenbewaarder van Filippi dat als hij gelooft in de Heer Jezus, hij gered zal worden, hij en zijn huis (Hand.16:31). En vaker wordt er in het nieuwe testament uitdrukkelijk melding gemaakt van iemands huis (Luk.19:9; Hand.18:8).
Maar dit blijven toch indirecte aanwijzingen, want in de genoemde voorbeelden gaat het over iemand met zijn huis, maar wat nu als er zich in één van deze huizen een ongelovige had bevonden, zou die gered zijn? Lot’s vrouw werd immers ook uitgeleid uit Sodom, maar uiteindelijk niet gered (Gen.19:26).

zekerheid
Toch meen ik dat de Schrift ons zekerheid geeft met betrekking tot dit onderwerp, en wel door Paulus in 1 Korinthe 7. In dit lange hoofdstuk bespreekt hij allerlei kwesties rond het huwelijk(sleven), relaties, scheiding, enz. In vers 10-11 bespreek hij de situatie van een scheiding tussen twee gelovigen. Zo’n scheiding zou niet plaatsvinden, want wat zou er kunnen zijn dat twee gelovigen die het evangelie kennen, zou kunnen scheiden? Wanneer er dan toch scheiding heeft plaatsgevonden zouden beiden dan ook gericht zijn op verzoening.

huwelijk tussen een gelovige en ongelovige
Maar het kan natuurlijk ook dat een gelovige getrouwd is met een ongelovige. Paulus adviseert met nadruk om dat niet te doen (2 Kor.6:14), maar wat dan als het wel zo gegaan is? Of wat te doen als binnen het huwelijk tussen twee ongelovigen, één van beiden een gelovige wordt?

Als de ongelovige bewilligt in het huwelijk en het goedkeurt om bij de gelovige te wonen, zou de gelovige niet het initiatief tot scheiding nemen. Wil de ongelovige scheiden, laat hem of haar dan scheiden, zegt Paulus. Dan is de gelovige niet meer gebonden aan dat huwelijk (1 Kor.7:15). Wanneer de ongelovige wel besluit om het huwelijk in stand te houden, heeft hij een bevoorrechte positie.

1 Korinthe 7
14 Want de ongelovige man is geheiligd in de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd in de broeder. Anders dus, zijn jullie kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.

ge-heiligd
De ongelovige is geheiligd in de gelovige partner. Dit betekent niet dat deze partner deel heeft aan het geloof van de gelovige. Ongeloof sluit altijd de weg af tot redding. Denk aan de eerder aangehaalde vrouw van Lot, die uiteindelijk ook niet werd gered vanwege ongeloof. Geheiligd zijn in betekent blijkbaar dat de ongelovige zich in een begunstigde of bevoorrechte positie bevindt. Hij bevindt zich onder een dak met iemand die het woord kent, spreekt en leeft.

heilig!
Dan voegt Paulus daar nog iets bij wat essentieel is in verband met ons onderwerp: anders dus, zijn jullie kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. De kinderen worden niet ontheiligd door de ongelovige ouder, maar zij zijn heilig vanwege die ene gelovige ouder. Let op: er staat: maar nu zijn zij heilig. Dat wat heilig is, behoort tot God en heeft deel aan Hem (Rom.1:2) en het zijn gelovigen die worden aangesproken als heiligen (1 Kor.1:2; Ef.1:10). De kinderen van een gelovige zijn heilig en hebben deel aan het geloof van die ouder!