Bidden wordt vaak gezien als het opzeggen van een gebed, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt door het bidden van een formuliergebed voor het eten. Maar de bijbel verstaat onder bidden niet slechts het spreken tot God, maar het heeft een veel bredere betekenis. Wij zouden dat wellicht een biddende houding noemen, maar ook dat zou toegelicht moeten worden.
Wie bidt, richt zich tot God en erkent hiermee dat Hij God is. Wie bidt, geeft hiermee aan het niet van zichzelf te verwachten, maar van Hem. Dat is dus niet alleen in woorden, maar ook in daad, in houding.
goed gericht zijn
Één van de grootste eyeopeners omtrent dit onderwerp was voor mij het bestuderen van het woord dat in het nieuwe testament vertaald wordt met bidden, het Griekse pros-euchomai (G4336). Dit woord is opgebouwd uit drie Griekse woorden: pros = naartoe, eu = goed, wel, en echomen = hebben.
Het woord pros duidt op een gerichtheid. We vinden het bijvoorbeeld in Joh.1:1 waar letterlijk staat:
In het begin was het woord en het woord was naartoe (= gericht op) de God en God was het woord.
Wanneer God spreekt, wijst ons dat op Hem, op wie Hij is. Zijn woord spreekt van Hem. Vandaar: het woord was gericht op God.
goed
Het tweede deel van het woord pros-euchomai, namelijk eu, kennen we bijvoorbeeld uit het woord eu-aggelion = evangelie en dat betekent: goed bericht. Het laatste deel van het woord, echomen betekent hebben en komt net als het Nederlandse woord hebben in heel veel situaties voor. Er is vaak weinig tot geen verschil tussen hebben en zijn. De Schrift spreekt over een man hebben, dat is getrouwd zijn (Joh.4:17), ziekten hebben, dat is: ziek zijn (Hand.28:9), vijftig jaren hebben, dat is: vijftig jaar oud zijn (Joh.8:57), enz.
Zetten we de losse delen van het woord pros-euchomai achter elkaar dan betekent het letterlijk: naartoe-goed-hebben, of: gerichtheid-goed-hebben.
Bidden betekent dus: goed gericht zijn, je richting goed hebben. Dat is niet slechts het opzeggen van een gebed, want dat is hooguit het resultaat ervan. Het is een houding van het schepsel dat zijn Schepper erkend en het in alles van Hem verwacht.