De nu volgende periode van de zeven magere jaren, zijn een uitbeelding van de grote verdrukking (Hand.7:11; Matth.24:21), die chronologisch ook zal aanvangen na de huishouding van de genade van God (Ef.3:2), waarvan de zeven jaren van overvloed een voorafschaduwing zijn.
Genesis 41
54 en de zeven jaren van de hongersnood begonnen, komend zoals Jozef gezegd had. En er is in alle landen hongersnood, maar in het gehele land van Egypte was brood.
55 En het gehele land van Egypte heeft honger, en het volk roept tot Farao om brood. En Farao zegt tot alle Egyptenaren: Gaat tot Jozef; wat hij tot jullie zegt, doe dat.
56 En de hongersnood was over de gehele oppervlakte van de aarde. En de hongersnood is sterk in het land van Egypte, en Jozef opent alle voorraadkamers en hij verkoopt koren aan de Egyptenaren.
57 En de gehele aarde kwam naar Egypte om bij Jozef koren aan te kopen, want de hongersnood was sterk op de gehele aarde.
het vervolg
De volgende hoofdstukken (41-45) zijn een uitgebreide beschrijving van hoe de zonen van Jakob door benauwdheid en verdrukking tot erkenning komen van Jozef. In Genesis 46 komt Jakob met al zijn afstammelingen tot Jozef en Jozef geeft hen een vruchtbaar land waar zij in rust kunnen wonen. In Genesis 47 wordt beschreven hoe Jozef voor Farao al het land verwerft. Achtereenvolgens zijn dit uitbeeldingen van de grote verdrukking, de terugverzaming van het huis van Israël door de Messias naar het land en de vestiging van het Koninkrijk van de Messias over de gehele aarde.
Genesis 48 beschrijft de zegening van Efraïm en Manasse door Jakob, in Genesis 49 zegent Jakob zijn eigen zonen en wordt zijn dood beschreven. In Genesis 50 sterft ook Jozef.