Filemon :4-6 werkzaam geloof

Net zoals de groet van genade en vrede zo kenmerkend is voor de brieven van Paulus, is dat ook zijn dankzegging aan het begin van elke brief. We vinden dit in bijna al Paulus’ brieven, uitgezonderd de Galaten brief, wat veel zegt over de dwaling die bij de Galaten ingang had gevonden (1:6). Ook de brief aan Filemon begint met dankzegging.

4 Ik dank mijn God altijd, wanneer ik vermelding van jou maak in mijn gebeden,
5 horende van jouw liefde en geloof, dat jij hebt naar de Heer Jezus toe en tot in al de heiligen,
6 zodat de gemeenschap van jouw geloof werkzaam wordt, in besef van al het goede dat in ons is in Christus Jezus.

liefde en geloof
Paulus had gehoord van Filemons liefde en geloof naar de Heer Jezus toe en tot (in) al de heiligen. Dat wij liefde en geloof hebben voor onze Heer, is vanzelfsprekend. En liefde tot de heiligen, dat zijn andere gelovigen, ook daar kunnen we ons iets bij voorstellen. Maar er staat: liefde én geloof (Grieks: pistos) dat jij hebt tot (in) al de heiligen. De meeste vertalingen lossen dit op door te vertalen met: liefde en trouw en daar valt veel voor te zeggen, want geloof en (ver)trouw(en) zijn zo goed als synoniem. Blijkbaar ziet Paulus hier liefde en geloof als een eenheid, want het woordje ‘dat’ (Grieks: hēn) staat in een enkelvoudsvorm.

heiligen
Heiligen zijn zij, die door God apart zijn gezet en toegewijd zijn aan een taak. De term heiligen wijst ons, net als de begrippen broeders en zusters, op onze taak en roeping die wij hebben samen met Christus. Wij zijn samen-lotbezitters met Christus (Rom.8:17; Ef.3:6): dat wat Hij ontvangt, is ook ons lotsdeel (>erfenis). En die positie hebben wij tezamen met al de heiligen (Ef.1:18; Kol.1:12). Onze liefde en trouw reikt daardoor ook tot onze medegelovigen. Dat zorgt ervoor dat de gemeenschap van ons geloof werkzaam wordt in besef van al het goede dat in ons is in Christus Jezus. Met andere woorden: ons geloof werkt uit dat we voorbij zien aan vleselijke verschillen die er onderling zijn en richt ons op wat er werkelijk toe doet, namelijk wie wij zijn en zullen zijn in Christus Jezus.

gemeenschap = deelname
Het woord dat in vers 6 vertaald is met gemeenschap (Grieks: koinōnia), wordt elders vertaald met deelname of bijdrage (2 kor.9:13; Fil.1:5), dat hangt van het verband af waarin het gebruikt wordt. De gemeenschap (>eenheid) van het geloof is de werkelijkheid of toestand, zo heeft God het bewerkt. Wanneer dat praktische uitwerking heeft, wordt het deelname of bijdrage. En hier in Filemon, vers 6: zodat de gemeenschap van jouw geloof werkzaam wordt. Liefde en geloof hebben een praktische uitwerking.