Op een heimelijke manier werd in dat wat voor JAHWEH bestemd is, zuurdeeg ingebracht. Valse leraren brachten verdorven en ongezonde elementen in het onderwijs dat door de apostelen overgeleverd was. Al in Paulus’ dagen was dit zo en we vinden het terug in de brieven.
christendom
Ecclesia’s die als het lichaam van Christus organisch tot stand kwamen en samenkwamen rondom het Woord van het Hoofd, Christus Jezus, werden georganiseerd. Het werden instituten en kerken, ingebed in een systeem en de kerkgangers werden onderworpen aan dogma’s en kerkleer.
ongeldig
Het Woord van God werd ongeldig en ontkracht (Matth.15:6), omdat men gezag toekende aan formulieren en andere menselijke geschriften en die daardoor boven de bijbel stelde. De kerkleer werd leidend.
een ander evangelie
‘Genade alleen’ werd: ook door de wet gerechtvaardigd willen worden (Gal.5:4) en men werd overgebracht tot een ander evangelie (Gal.1:6).
Het getuigenis van de Schrift dat er één God is (Deut.6:4; 1 Kor.8:6) werd verkapt meergodendom en men introduceerde de leer van de drie-eenheid.
Vernietigende groeperingen zouden ‘binnengesmokkeld’ worden (2 Petr.2:1) en eerst zouden sommigen afstand nemen van het geloof en zich begeven tot onderwijzingen van demonen (1 Tim.4:10), maar al snel zou men de gezonde leer helemaal niet meer verdragen (2 Tim.4:3).
alles is uit Hem
We zouden nog talloze voorbeelden kunnen noemen, hoe het christendom doorzuurd is met vals onderwijs. Het deeg is immers geheel doorzuurd.
De meest noodlottige afwijking is dat men God niet als God erkent en Hem verheerlijkt en dankt als God (Rom.1:21). God is de Schepper en Plaatser van alle dingen (Spr.16:4; Jes.45:7; Rom.11:36), maar dat Hij ook Schepper is van het kwaad en van Satan, redeneert men weg.
De Schrift leert dat alles uit Hem, door Hem en tot Hem is (Rom.11:36). God is de Maker en Bedenker van alles. En Hij brengt alles waar Hij het hebben wil: (terug) tot Hem. Maar men gelooft niet dat Hij de Redder is van alle mensen (1 Tim.4:10) en de hele schepping met Zich verzoent (Kol.1:20).
van buiten en van binnen
De gelijkenis van het mosterdzaad en de gelijkenis van het zuurdeeg hebben een overeenkomende betekenis. Bij de gelijkenis van het mosterdzaad spreekt het vooral van de buitenkant. Het mosterdzaadje zou uitgroeien tot iets wat er aan de buitenkant wellicht indrukwekkend uitziet, maar wat ontaard en onnatuurlijk is.
De gelijkenis van het zuurdeeg spreekt over, hoe dat wat voor JAHWEH bestemd is, zou worden doorzuurd, van binnenuit. Beginnend met een klein beetje vals onderwijs, maar het zou doordringen door heel het deeg. Zuurdeeg doet het meel rijzen en blaast het op, zonder dat het gewicht ervan toeneemt. Het christendom is geheel doorzuurd en opgeblazen, zodat het heel wat lijkt, maar het heeft geen inhoud en is bedorven.