Eerder hebben we gezien hoe de roeping van Jona, zijn ongehoorzaamheid en zijn gehoorzaamheid na de tweede keer dat hij geroepen werd door God, een uitbeelding zijn van de roeping van Israël. In deze blog wil ik stilstaan bij de gebeurtenissen tussen deze twee roepingen. Waar spreekt dat van?
Tarsis en Tarsus
Jona vlucht weg als God hem roept (1:3). Zijn doel is om te vluchten naar Tarsis, waarvan de naam vrijwel hetzelfde is als de geboorteplaats van Paulus, de apostel van de natiën: Tarsus (Hand.22:3). Tarsis lag volgens de traditie in Spanje. Opvallend is ook dat Paulus van plan was om naar Spanje te gaan (Rom.15:24, 28).
Deze periode tussen de twee roepingen van Jona heeft alles te maken met de tussentijd waarin wij leven, tussen de ongehoorzaamheid van Israël en Israëls herstel. In deze pauze in Gods handelen met Israël is de boodschap van de apostel Paulus van kracht, dat redding naar de natiën werd gezonden.
Jafo
Om op een schip te komen, gaat Jona naar de havenstad Jafo (in het nieuwe testament Joppe). De zee is een uitbeelding van de natiën (Opb.17:15) en een havenstad is een poort naar die zee. Port, porto, puerto, enz. zijn woorden in verschillende talen die haven betekenen.
Opmerkelijk is dat in de geschiedenis van Petrus, de stad Joppe een grote rol speelt (Hand.9-11). Simon Petrus wordt door de Heer Simon Bar-Jona genoemd (Matth.16:17). Dat betekent: zoon van Jona (Joh.1:43, 2:15, 21:16-17). In de bijbelse betekenis van het begrip zoon, is Petrus een erfgenaam van Jona. Op de parallellen tussen deze twee bijbelse figuren, die hierdoor aan elkaar worden gelinkt, wil ik in een latere blog nog eens uitgebreider aandacht besteden.
redding naar de natiën
Jona, die een type is van Christus, komt via Jafo, terecht op de zee. Het is een uitbeelding van hoe redding (>Christus) door de ongehoorzaamheid van Israël naar de natiën ging (Kol.1:27). Jona’s ongehoorzaamheid is een uitbeelding van de ongehoorzaamheid van het Joodse volk. Het is door hun ongehoorzaamheid dat de natiën ontferming verkrijgen.
Romeinen 11
30 Want net zoals jullie eens ongehoorzaam waren aan God, maar nú ontferming verkregen door hun ongehoorzaamheid,
31 zó zijn ook dezen nu ongehoorzaam in de ontferming aan jullie, opdat zij nu ook ontferming zullen verkrijgen.
Handelingen 28
28 Laat het, dan, aan jullie bekend zijn, dat deze redding van God tot de natiën werd gezonden, en zíj zullen horen.
rust
Wanneer Jona met het schip op zee is, ontstaat er een grote storm. De zee die in beroering is, is een beeld van het woeden van de natiën (Ps.2:1). Jona, die een uitbeelding is van Christus, slaapt onderin het schip (1:5).
Natuurlijk kunnen we hier de conclusie uit trekken dat wie met Jona (>Christus, Marc.4:35-41) of met Paulus (Hand.27) in het schip is, niet hoeft te vrezen, maar zal worden gered. Ook al stormt het nog zo hard, ook al zijn de omstandigheden in ons leven nog zo zwaar, Hij is erbij. En Hij rust, want Hij overziet alles en en is in rust gezeten aan Gods rechterhand.
ontslapen
Daarnaast is het slapen van Jona, ook een beeld van de positie van Israël in de tegenwoordige tijd. Ze bevinden zich onder de natiën, waar zij verstrooid zijn. Als natie zijn zij ongelovig en in het graf, dood (>ontslapen, Ez.37:1, 11-12).
geloof
Maar juist op zee gaan door de ongehoorzaamheid van Jona, heidenen geloven in de God van Israël. Nadat het is gaan stormen en de zeelieden tevergeefs hun eigen goden hebben aangeroepen, werpen ze het lot en dat valt op Jona. Als Jona zich moet bekendmaken, zegt hij dat hij JAHWEH dient, de God van de hemel, Die de zee en het droge gemaakt heeft (1:9). Daar schrikken de mannen van. De stormwind en de golven hebben immers alles met de hemel en de zee te maken. Zij geloven wat Jona zegt en daarmee in de ene God, JAHWEH:
Jona 1
16 En de mannen vrezen JAHWEH met grote vrees, en zij offeren aan JAHWEH een slachtoffer en zij beloven plechtig plechtige beloften.
Op zee komen door de ongehoorzaamheid van Jona, heidenen tot geloof. Een schitterend plaatje van onze tegenwoordige tijd waarin Gods handelen met Israël tijdelijk gepauzeerd is en God zich een volk verzamelt uit de natiën. Israël is in het graf, in de zee. Of in de buik van de vis, die in Jona 2 wordt vergeleken met het dodenrijk. Nu doet God een ander werk, onder de natiën. Maar in de toekomst, op de derde dag, zal Israël alsnog opstaan (Jona 2:10, Hos.6:2).