Genesis 40:6-8 uitleg van dromen

Bij de bespreking van de vorige verzen, stelde ik al dat alle dromen in de bijbel een betekenis hebben. Deze dromen moeten dan ook uitgelegd worden. Denk aan de droom van Nebukadnezar in Daniël 2. Maar ook de dromen in dit hoofdstuk van de schenker en de bakker hebben een verborgen betekenis.

Genesis 40
6 En Jozef komt in de ochtend bij hen, en hij ziet hen, en zie, zij zijn ontsteld.
7 En hij vraagt aan de hofdienaren van Farao, die met hem in bewaring waren in het huis van zijn heer, zeggend: Om welke reden zijn jullie gezichten vandaag kwalijk gesteld?
8 En zij zeggen tot hem: Wij hebben een droom gedroomd en er is niemand om hem uit te leggen. En Jozef zegt tot hen: Zijn uitleggingen niet van God? Vertel het alsjeblieft aan mij.

een Goddelijke zaak
Opvallend is dat Jozef de dromen van de schenker en bakker toeschrijft aan God. Hij wist blijkbaar heel goed dat God deze dromen gaf, net zoals hij zelf dromen van Goddelijke oorsprong had ontvangen. “Zijn uitleggingen niet (een zaak) van God?”, zegt hij dan ook. Maar Jozef besefte ook dat hij zelf van God gezonden was, want hij zegt er meteen achteraan dat ze de dromen aan hem kunnen vertellen. Deze Goddelijke zending wordt dan ook bewezen doordat diegene die van God gezonden is, de dromen kan uitleggen (Gen.41:38; Dan.2:48). Jozef is hierin een schitterend type van de Heer Jezus Christus. Hij was door God gezonden (Hand.3:26) om Gods wil te doen (Hebr.10:7,9). Na Zijn opstanding en hemelvaart riep Hij de apostel Paulus om Zijn geheimen aan de ecclesia bekend te maken.

1 Korinthe 2
7 maar wij spreken Gods wijsheid in geheim, die verborgen is, die God tevoren, vóór de aeonen, bestemt tot onze heerlijkheid.