verloren?

In Lukas 15 vinden we drie gelijkenissen waarin iets verloren is. In alle drie de gelijkenissen wordt het verlorene gevonden. In “christelijk jargon” wordt verloren gaan al snel in verband gebracht met “eeuwig verloren gaan” in de zin van “voor altijd verloren”. Met alle onbijbelse beelden die men daarvan heeft, zoals hel en verdoemenis. Onterecht, want in de Schrift is de betekenis van het begrip verloren gaan een heel andere. Wanneer we Schrift met Schrift vergelijken en de gelijkenis van het verloren schaap bezien, kunnen we gemakkelijk constateren wat verloren gaan inhoudt in deze gelijkenis.

Lukas 15
4 Wie van u, die honderd schapen heeft en er een van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene  zoeken, totdat hij het vindt?

Hetzelfde gedeelte, maar nu opgetekend door Mattheüs, zegt:

Mattheüs 18
12 Wat dunkt u? Indien een mens in het bezit is gekomen van honderd schapen en een ervan raakt verdwaald (…)

afgedwaald
Datgene wat verloren is, is in deze gelijkenis het schaap dat is verdwaald. Verloren gaan, is dus hetzelfde als afgedwaald zijn. In de Schrift wordt dan ook zelfs gesproken van een broeder, dat wil zeggen: een medegelovige, die verloren gaat. Is deze broeder voor altijd verloren? Nee, natuurlijk niet. Hij is de weg kwijt, afgedwaald.

1 Korinthe 8
11 Dan gaat er immers iemand, die zwak is, ten gevolge van uw kennis verloren, een broeder, om wiens wil Christus gestorven is.

wie heeft wat verloren?
Maar dan nog iets anders. Boven de drie gelijkenissen in Lukas 15 hebben de bijbelvertalers gezet: het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon. Zij zien het verlorene als het onderwerp van de gelijkenissen. Maar is dat wel terecht? Is niet degene die iets verloren hééft het onderwerp van de gelijkenissen en het verlorene “het lijdend voorwerp”? De mens uit vers 4 die zijn schaap verloren is, de vrouw uit vers 8 die haar penning verloren is en de vader uit vers 12 die zijn zoon verloren is, zijn het onderwerp van deze gelijkenissen.

God zal vinden
Ik kan in deze blog niet op de betekenis van de gelijkenissen ingaan, maar deze hoofdpersonen die iets verloren hebben, zijn over het algemeen een beeld van God zelf. De Schrift leert dan ook dat God Zijn Zoon zond, Die kwam om te zoeken en te redden dat wat Hij verloren had (Luk19:10). Maar ook dat wie zoekt zal vinden (Matth.7:8, Luk.11:10). Zal dat niet in de eerste plaats gelden voor God zelf?

Er gaan mensen verloren, sterker nog, de Schrift leert dat er gelovigen zijn die verloren zijn, afgedwaald van God. Maar God zoekt en Hij zal vinden. Niemand uitgezonderd. Dat is het evangelie!