wening en knersing der tanden

Onlangs ontving ik een mail van een bezoeker van mijn website, waarin zij aangaf dat zij wat studies had beluisterd over gelijkenissen en dat zij een vraag had over een term die in de gelijkenissen voorkomt: …daar zal zijn wening en knersing der tanden. Dit wening en knersing der tanden wordt vaak gelezen als een argument voor het bestaan van de hel. Immers, in de hel wordt men voor altijd gepijnigd is het idee en dat wordt door degenen die de hellestraf ondergaan geuit door knersing van de tanden.

de hel bestaat niet
Bij andere gelegenheden ben ik ingegaan op het concept van de hel. De Schrift kent het niet en met de Schrift bedoel ik het origineel, niet de bijbelvertalingen, waar men het wel ingebracht heeft. Het idee van een hel is mythologie en een godslasterlijke satanische voorstelling, die God tot een duivel maakt. De term wening en knersing van de tanden heeft dan ook niets met een hel van doen.

woorden voor Israël
De uitdrukking komt zeven keer voor in het nieuwe testament en alle keren is dat in de evangeliën, zes keer in Mattheüs en één keer in Lukas (Matth.8:12; 13:42,50;  22:13; 24:51; 25:30; Luk.13:28). En hoewel het erg onbekend is, zijn de woorden die Jezus spreekt in de evangeliën gericht tot Israël. Jezus zegt zelf dat Hij slechts was gezonden tot het huis van Israël (Matth.15:24). Ook de discipelen werden gezonden tot het Joodse volk (Matth.10:6). Eerst zou Israël als volk zich bekeren en pas dan zou via Israël het Koninkrijk gevestigd worden over alle volkeren.

zoveel geloof
In Mattheüs 8 geneest Jezus de knecht (> letterlijk: jongen) van een Romeinse hoofdman, een heiden. De Romein zegt dat hij het niet waard is dat Jezus onder zijn dak komt, maar dat een woord van Hem genoeg zal zijn om zijn knecht te genezen (:8). Jezus’ commentaar op de houding van deze Romein is, dat hij zelfs in Israël zoveel geloof niet heeft gevonden (:10). Iets dergelijks zei Hij later ook tot een Kanaänitische vrouw, ook een heiden (15:28). Omdat zij van het volk waren dat Gods beloften had ontvangen, keek het religieuze Jodendom neer op de heidenen en meenden zij dat zij een alleenrecht op die beloften hadden, in plaats van een voorrecht. Dan vervolgt Jezus:

Mattheüs 8
11 En Ik zeg tegen jullie, dat er velen zullen arriveren van het oosten en van het westen, en zij zullen zich neerleggen met Abraham en Izak en Jakob in het koninkrijk van de hemelen,
12 maar de zonen van het koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.

exclusief of inclusief
Jezus zegt na het zien van het geloof van de Romein dat er velen zullen komen vanuit het oosten en westen die deel zullen krijgen aan de beloften van Abraham, Izak en Jakob. Beloften die oorspronkelijk aan Israël zijn gegeven. God had Israël uitverkoren om alle volkeren te bereiken. Maar het Jodendom meende van deze beloften dat deze exclusief voor hen waren en maakte van een inclusief evangelie, waarin allen ingesloten worden, een exclusieve boodschap waarbij de rest buitengesloten wordt. Zo is dat vandaag in het religieuze christendom niet anders.

uitgeworpen
Uiteindelijk zullen alle mensen worden gered, want God is de Redder van alle mensen (1 Tim.4:10). Maar niet allen zullen het Messiaanse Koninkrijk op aarde ingaan (Joh.3:5; Hand.14:22) of het Koninkrijk als lotsdeel ontvangen (1 Kor.6:9; Gal.5:21).
Jezus zegt dat vele zonen, dat zijn de erfgenamen aan wie het Koninkrijk oorspronkelijk beloofd was, geen deel zullen hebben aan dat Messiaanse Koninkrijk in de duizend jaar en zullen worden uitgeworpen. Waaruit uitgeworpen? Uit het Koninkrijk, zij zullen geen deelhebben aan het Koninkrijk. Ze zullen er buiten zijn, in de buitenste duisternis.

de buitenste duisternis
De term de buitenste duisternis is een uitdrukking die we uitsluitend vinden in het Mattheüs evangelie. Het verwijst naar de bruiloftszaal, een uitbeelding van het Koninkrijk (Matth.22:1-13). In de zaal is het licht. Ook in Openbaring wordt het Koninkrijk voorgesteld als een bruiloft: de bruiloft van het Lam (Opb.21:2). En als een bruiloftszaal die verlicht is (Opb.21:11, 23-24). Zij die geen deelhebben aan het Koninkrijk zijn buiten (Opb.22:5), namelijk buiten de bruiloftszaal waar het licht is en dus: in de buitenste duisternis. In de gelijkenis van de koninklijke bruiloft wordt dan ook iemand die daar op onrechtmatige wijze is, buiten de bruiloftszaal geworpen (Matth.22:13).

woede en frustratie
Het knersen van tanden, wordt door degenen die geloven in “een eeuwige hellestraf” uitgelegd als de pijn die men lijdt in de hel. Maar knersen van tanden is in de Schrift geen uitdrukking van pijn, maar van woede en/of frustratie.

Psalm 112
10 De goddeloze zal het zien en hij is getergd, hij zal met zijn tanden knarsen en hij smelt weg (…)

De goddeloze zal met zijn tanden knersen, omdat hij getergd is. Andere vertalingen (Statenvertaling en Herziene Statenvertaling) geven hier weer met de goddeloze zal vertoornen. Ook in hier in het oude testament is het geen uitdrukking van pijn, maar van woede en frustratie.

Klaagliederen 2
16 Tegen u sperren honend de mond open al uw vijanden, zij fluiten en knersen de tanden (…)

Hier zijn het vijanden die honen en met de tanden knersen, een uiting van vijandschap en ook hier niet van pijn.

Stefanus
In Handelingen 7 geeft Stefanus een vlammende toespraak aan zijn volksgenoten, de leidslieden van het Joodse volk. Hij noemt hen hardnekkigen en onbesnedenen van hart (:54), vanwege hun ongeloof en religieuze hoogmoed. Dat wordt hen uiteindelijk teveel en zij stormen op hem af (:57) en stenigen hem (:58). Dan wordt over die woede van de Joodse leidslieden gezegd:

Handelingen 7
54 Wanneer zij deze dingen horen, sneed het in hun harten en zij knarsten de tanden tegen hem.

buiten het Koninkrijk
Het zijn religieuze mensen die door de Heer, maar later ook door Stefanus werden aangesproken. Zij waren zonen van het Koninkrijk en daarmee de natuurlijke erfgenamen van de beloften. In plaats van de geweldige beloften te delen, meenden zij dat die exclusief voor hen waren en dat anderen buitengesloten waren. Maar wat de Heer zegt, is dat zijzelf buitengesloten zullen worden en het beloofde Koninkrijk niet zullen ontvangen. Zij zullen er buiten staan en van woede en frustratie tandenknarsen.