wegvluchten van alverzoening? (5) slot

Voordat Henk van Zon in zijn video afsluit met wat losse opmerkingen die ik niet stuk voor stuk zal bespreken, noemt hij nog één lering, die volgens hem door “alverzoeners” wordt onderwezen en geloofd. Hij zegt hierover:

“Tenslotte zijn er alverzoeners die verkondigen dat de hel een plaats van reiniging is. (…) In het nieuwe testament wordt meer dan twintig keer over de hel gesproken, maar nergens lees ik over een reinigingsplaats.
.
Ze leren ook dat in de hel het evangelie wordt gepredikt en beroepen zich daarbij op 1 Petrus 3:19: door wie Hij ook toen Hij heenging, de geesten in de gevangenis gepredikt heeft.
Ook hier hebben we weer met een fatale foute conclusie te maken, want Petrus spreekt namelijk niet over evangelisatie, maar over proclamatie. Jezus heeft Zijn overwinning bekendgemaakt. En deze geesten kregen te horen dat Jezus de dood had overwonnen”.

gereinigd?
Henk van Zon beticht “alverzoeners” ervan dat zij geloven dat de reeds overleden ongelovigen zich nu in de hel bevinden en daar “gereinigd worden”. En dat zij geloven dat aan hen het evangelie gepredikt wordt, zodat zij alsnog gered kunnen worden. Hij geeft daarmee blijk te geloven in de leugen van de slang, die beweerde dat de mens niet zou sterven (Gen.3:4-5) en de dood wegredeneert. Dood is dan immers niet echt dood, maar “de ogen opslaan in het hiernamaals” of iets dergelijks.

Die alleen onsterfelijkheid heeft
Er is er slechts één Die onsterfelijkheid heeft (1 Tim.6:16), de mens Christus Jezus (1 Tim.2:5). De doden in Christus zijn in de dood en zullen opstaan bij het klinken van de bazuin en samen met de levend overgeblevenen de Heer tegemoet gaan in de lucht (1 Thess.4:16). De doden die geen deel hebben aan de eerste opstanding (Opb.20:5-6), zullen opstaan bij de grote witte troon en daar gericht worden (Opb.20:11).

dood is dood
Zoals we eerder hebben gezien, bestaat de hel niet en er is sowieso geen plek waar mensen zijn, die al zijn overleden. Degenen die gestorven zijn, zijn dood en wachten op de dag van de opstanding. Dat is de hoop waarnaar wij uitzien en waar we elkaar mee bemoedigen (1 Thess.4:18). Maar hoe zit het dan met het gedeelte waar Henk van Zon aan refereert?

mensen of geesten
In de 1e Petrus brief vinden we een gedeelte waarin wordt gesteld dat Christus gepredikt heeft aan geesten die in de gevangenis zijn. Gaat het hier over mensen of over geesten? Heeft Christus na Zijn opstanding het evangelie verkondigd aan doden in het dodenrijk, zoals men hier wel eens in leest, of geproclameerd in de hel, zoals Henk van Zon suggereert? Of gaat het hier over iets anders? Hieronder eerst de bewuste verzen uit 1 Petrus.

1 Petrus 3
18 (…) Hij (=Christus), die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt in geest,
19 in welke Hij ook heengegaan is en geproclameerd heeft aan de geesten in de gevangenis,
20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen het geduld van God bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid  werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden.

geesten zijn geen mensen
Duidelijk moet zijn bij het lezen van dit gedeelte, dat het gaat over geesten, dat wil zeggen: geestelijke wezens. We lezen nergens in de Schrift dat mensen aangeduid worden met de term geesten. Wel dat zij bezeten zijn door een onreine geest (zie bijv. Marc.5:2). Welke geesten deze “geesten in de gevangenis” zijn die in 1 Petr.3:19 genoemd worden, blijkt uit het verband. Het zijn ongehoorzame geesten uit de dagen van Noach. Mijns inziens kan dit maar op één groep wezens slaan en dat zijn zij die in Gen.6:2 Gods zonen worden genoemd. Zij vermengden zich met mensen en zo ontstonden er reuzen (NBG en Statenvertaling), in het Hebreeuws Nefilim. Deze gebeurtenissen blijken de directe aanleiding voor de zondvloed te zijn, zo vinden we beschreven in de eerste verzen van Genesis 6. Ook Judas refereert hieraan in zijn brief.

Judas
6 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden.

engelen
Het zijn engelen (lett: boodschappers) die aan hun oorsprong ontrouw werden. Dat wil zeggen: zij zijn ander vlees achternagelopen (Judas :7) en hebben zich vermengd met mensen. Petrus spreekt hier ook over in zijn tweede brief:

2 Petrus 2
4 Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren…

afgrond
Deze geestelijke wezens worden door God bewaard in de afgrond (Grieks: Tartarus) tot de dag van het oordeel. In 1 Petrus 3 verklaart Petrus dat Christus is gedood en levend gemaakt en dat Hij na Zijn opstanding heeft geproclameerd aan deze geestelijke wezens in Tartarus, hun gevangenis tot de dag van het oordeel.

Henk van Zon heeft gelijk dat het hier een proclamatie betreft en ook dat het geesten betreft. Maar niet in de hel, maar in de plaats Tartarus, waar zij bewaard worden tot het oordeel. Maar ook deze schepselen zullen met God verzoend worden, want deze verzoening betreft het heelal!

Kolossenzen 1
19 Want de gehele volheid heeft een welbehagen om in Hem te wonen,
20 en door Hem te verzoenen het alles, tot in Hem, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, hetzij wat op de aarde is, hetzij wat in de hemelen is.