Wanneer iemand overleden is, lees je vaak in rouwadvertenties dat diegene ‘nu juicht voor Gods troon’ of een variant daarop. Er is ook een bekend lied met de titel: “Daarboven juicht een grote schaar van kinderen voor Gods troon”. Het is vreemd dat dit zo ingebakken is in het ‘christelijke’ denken, want de bijbel zegt nadrukkelijk dat dit niet zo is:
Psalm 115
17 De doden kunnen JAHWEH niet lofprijzen , niemand van hen die in de stilte zijn neergedaald.
Jesaja 38
18 Want het dodenrijk zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen, die afdalen in het graf zullen niet uitzien naar Uw trouw.
De Schrift leert dat de doden niets weten (Pred.9:5) en dat de dode niet is (Job.7:21). Elke religie, inclusief de christelijke, leert dat de dood een voorzetting is van het leven, in wat voor vorm dan ook. Maar het is de eerste en grootste leugen van de slang (Gen.3:4). De verwachting die wij hebben, is dat de levende God de doden doet herleven (Job.14:14) en levend maakt:
1 Timotheüs 6
10 (…) Christus Jezus, Die inderdaad, de dood teniet doet, echter leven en onvergankelijkheid aan het licht brengt, door het goede bericht.