Filemon :15-16 slaven en heren

De volgende verzen zijn ongetwijfeld het hoogtepunt van het betoog van Paulus. Sommigen hebben onterecht uit vers 16 geconcludeerd dat Paulus een beroep doet op Filemon om Onesimus te ontslaan van zijn status als slaaf en dat hij hem verzoekt om vrijlating van Onesimus.

15 Want hij wordt misschien wel daarom een ogenblik van jou gescheiden, opdat jij hem aeonisch zal terugontvangen,
16 nu niet meer als slaaf, maar als meer dan een slaaf, als een geliefde broeder, vooral voor mij, hoeveel te meer dan voor jou, zowel in het vlees als in de Heer.

de toekomende aeonen
Het principe in de Schrift is altijd dat wat we hier tekort komen of als negatief ervaren, in het niet zal vallen bij wat ons in de toekomende aeonen aan heerlijkheid ten deel zal vallen (vgl: Rom.8:18). Dat is niet een waarheid die we alleen bij Paulus vinden, maar waarvan we ook al vele voorbeelden in het oude testament vinden, zoals bij Mozes (Hebr.11:24-26). Paulus houdt ook Filemon voor dat hij Onesimus dan wel voor een korte tijd kwijt was en daar nadeel van ondervond, maar dat God dat ten goede had gekeerd en nu Onesimus een broeder was geworden, hij hem voor de aeonen (>tijdperken) die nog zullen komen, had terugontvangen.

nu als broeder
Naar maatschappelijke en aardse verhoudingen was Onesimus het eigendom van Filemon, hij was zijn slaaf. In die hoedanigheid was hij al veranderd van een onnuttige slaaf naar een nuttige slaaf (:11). Filemon zou dus ook ‘in het vlees’ (:16) voordeel hebben van Onesimus. Maar Onesimus keerde terug tot Filemon als veel meer dan een slaaf, als een broeder. Onesimus behoorde nu net als Paulus en Filemon tot het lichaam van Christus, de meest nauwe verbondenheid die er bestaat. Onesimus was nu een broeder, die deel had aan dezelfde roeping, met dezelfde toekomstverwachting en hetzelfde lotsdeel (>erfenis)!

heren en slaven
In Christus zijn wij allen één en is er geen onderscheid tussen slaven en vrijen (1 Kor.7:22; 12:13; Gal.3:28; Kol.3:11). Maar dat wil niet zeggen dat Paulus een oproep doet om tegen maatschappelijke standaarden in opstand te komen en deze te veranderen. God is de Plaatser van alle dingen, dus als hij je in een bepaalde positie roept, kun je daar vrede mee hebben en gebruikt Hij je daar (1 Kor.7:20). Voor slaven geldt dat ook. Krijg je de mogelijkheid om vrij te komen, prima, gebruik die (1 Kor.7:21). Maar zo niet, onderschik je dan als slaaf aan je heer: in alles welgevallig zijnde zonder tegenspraak, niet te ontvreemden, maar alle goede trouw betonende, om de onderwijzing van God, onze Redder, in alles te versieren (Tit.2:9-10).

alle mensen
Op vele plaatsen in zijn brieven geeft Paulus onderwijs met betrekking tot sociale verbanden, zoals de verhouding tussen heren en slaven (Ef.6:5-9; Kol.3:22-4:1; Tit.2:9-10). Gods reddende genade is verschenen aan alle mensen (Tit.2:11) en daarom kunnen we God danken voor alles, ons onderschikken in de positie(s) waarin wij ons bevinden (Ef.5:20-21) en goeddoen aan alle mensen. Ook wij waren eens onnuttig (Rom.3:12), maar zijn nu om niet, gerechtvaardigd in zijn genade (Rom.3:24) en bruikbaar voor Hem (Rom.12:1). Paulus zal Onesimus ook ongetwijfeld onderstaande woorden hebben meegegeven toen hij terug ging naar zijn eigenaar Filemon.

1 Timotheüs 6
1 Zovelen als slaven zijn onder een juk, laat hen de eigen eigenaars alle eer waardig achten, opdat niet de naam van God en de onderwijzing gelasterd worden.
2 Maar laten zij die gelovige eigenaars hebben hen niet verachten, want zij zijn broeders, maar laat hen veeleer slaven zijn, omdat zij gelovigen en geliefden zijn, die van de weldaad ondersteund worden. Onderwijs deze dingen en moedig aan!