Filemon :17 deelgenoten

Paulus noemde Filemon in vers 1 al onze medewerker (>samen-werker). Ze waren één in Christus en beleefden dat ook in hun bediening. Paulus als apostel en Filemon die zijn huis had opengesteld voor de ecclesia. Paulus benadrukt deze eenheid nog eens in het volgende vers.

17 Indien jij mij dan als deelgenoot hebt, neem hem dan bij je, zoals mij.

metgezel
Paulus doet hier een beroep op hun eenheid door het woord deelgenoot of metgezel te gebruiken. Een woord van dezelfde stam kwamen we al tegen in vers 6, waar gesproken wordt over ‘de gemeenschap van jouw geloof’. Het is een woord dat een nauwe verbondenheid uitdrukt (1 Kor.1:9), met het accent op hoe die eenheid in de praktijk beleefd wordt.

één lichaam
Paulus doet een beroep op Filemon om Onesimus tot zich te nemen, zoals hij met Paulus doet. Hij plaatst hiermee Onesimus in zijn eigen positie. Is Paulus hierin ook geen schitterend type van Christus? God geeft Zijn Zoon als Hoofd van de ecclesia (Ef.1:22; Kol.1:18) en iedereen die Hem toebehoort, is één lichaam in Christus (Rom.12:5). Wij zijn in Hem (Ef.1:11) en Hij in ons (Kol.1:27).