Mattheüs 13:47-50 de gelijkenis van het visnet

We zagen dat de gelijkenis van de schat in de akker spreekt van Israël en dat de gelijkenis van de parel spreekt van de ecclesia (>gemeente). De gelijkenis van het visnet gaat over de volkeren en zo zien we hier de volgorde terug, zoals we die vaker vinden in de Schrift: Israël, de gemeente en de volkeren.

47 Wederom is het Koninkrijk van de hemelen gelijk aan een sleepnet, dat in de zee geworpen wordt, en dat uit elke soort verzamelt.
48 Wanneer het vol is, haalt men het op het strand, en zij gaan zitten, en zij rapen het uitstekende bijeen in vaten, maar het rotte werpen zij buiten.

in de zee
Het sleepnet is hier een uitbeelding van het Koninkrijk en wordt uitgeworpen in de zee, waarvan we nu al diverse keren zagen dat die een beeld is van de natiën (Opb.17:15). Het sleepnet wordt gevuld en opgetrokken en wat er in het visnet zit, wordt uitgezocht en gescheiden. Het goede wordt bijeen verzameld en het slechte (>rotte) wordt buiten geworpen.

de voleinding van de aeon
Zó zal het ook zijn in de voleinding van de aeon. Deze gelijkenis spreekt over een bepaalde periode, de voltooiing van de aeon. Ook van de gelijkenis van het onkruid hebben we gezien dat deze spreekt over de periode dat deze boze aeon beëindigd zal worden en de toekomende aeon op het punt staat om aan te breken.

afscheiding
In de gelijkenis van het onkruid vindt er ook een scheiding plaats. Daar worden de tarwe en het onkruid gescheiden bij de voleinding van de aeon (:39-40). De tarwe wordt verzameld in de schuur (:30), zoals in de gelijkenis van het visnet ‘het goede’ wordt bijeen geraapt en in vaten gedaan. Zoals het rotte (>slechte) in de gelijkenis van het visnet wordt buiten geworpen, zo zagen we dat het onkruid wordt verzameld en wordt verbrand (:39-40).

Ook in deze gelijkenissen zien we weer dat het verhaal ophoudt bij de openbaring van het Koninkrijk, omdat de gelijkenissen gaan over het verborgen Koninkrijk. We lezen niet meer wat er met de tarwe gebeurt, die in de schuur verzameld wordt en in de gelijkenis van het visnet zien we niet wat er met het goede gebeurt dat bijeen geraapt is en in vaten gedaan.

49 Zó zal het zijn in de voleinding van de aeon. De boodschappers zullen uitgaan, en zij zullen de boosaardigen vanuit het midden van de rechtvaardigen afzonderen,
50 en zij zullen hen in de smeltoven van het vuur werpen; daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.

het Koninkrijk beërven
Wanneer de Messias Zijn Koninkrijk gevestigd heeft over de hele wereld, breekt de toekomende aeon aan, waarin Satan duizend jaar gebonden is (Opb.20:2). De gelovigen die op dat moment op aarde zijn, zullen daar blijven en het Koninkrijk beërven.

Maar de ongelovigen zullen geen deelhebben aan het Koninkrijk en zullen worden buiten geworpen. Zij zullen van woede en frustratie huilen en met de tanden knarsen (Matth.8:12; 22:13; Luk.13:28). Niet in de laatste plaats omdat er onder hen ook velen zullen zijn van het uitverkoren volk aan wie het Koninkrijk oorspronkelijk beloofd was.

Mattheüs 24
40 Dán zullen er twee in het veld zijn, één wordt meegenomen, en één wordt gelaten;
41 twee vrouwen zijn aan het malen in de molen, één wordt meegenomen, en één wordt gelaten.