In de vorige blog gaf ik aan dat de term onze eigen samenkomst, of nog letterlijker: de samenkomst van onszelf, niet verklaard zou moeten worden buiten het verband van de Hebreeën brief. Het is in verband met de context natuurlijk onmogelijk om de eerste tien hoofdstukken hier samen te vatten, maar ik wil daar toch een aantal dingen over zeggen.
Christus, de hoogste plaats
De Hebreeën brief valt meteen met de deur in huis door in de eerste paar verzen te verklaren waar de brief over gaat. God spreekt in deze dagen tot ons in de Zoon en Hij is de lotbezitter van alles, het heelal komt Hem toe (1:2). De Zoon is Gods beeld en de afstraling van Gods heerlijkheid. God heeft Hem gezet aan Zijn rechterhand in de hemel (1:3). Hij is gesteld boven de engelen (1:4), maar niet alleen boven de engelen, Hij is ook meer dan Mozes (Hebr.3), Jozua (Hebr.4), Aäron en de priesters van het oude verbond (Hebr.5), enz.
de hoofdzaak
De Hebreeën hadden hun godsdienst in het oude verbond, het maakte onderdeel uit van hun leven. Dat is dan ook de reden dat de schrijver uitgebreid aan de hand van de Hebreeuwse bijbel laat zien dat de beloofde Messias, die God heeft opgewekt uit de doden, meerder is dan de vaderen. Hij is Degene waar alles onder het oude verbond van spreekt en alles in de eredienst van Israël is een voorafschaduwing van Hem (10:1). Zo ook de hogepriester van het oude verbond. Hij is een uitbeelding van Christus:
Hebreeën 8
1 De hoofdsom nu van de dingen waarvan wij spreken is: Wij hebben zulk een hogepriester, die is gezeten aan de rechterhand van de troon van de majesteit in de hemelen,
2 een dienstverrichter van de heiligdommen, en van de ware tent, die de Heer opzet, en niet een mens.
uitbeelding van hemelse dingen
In deze verzen brengt de schrijver de hoofdzaak naar voren van alles wat hij te zeggen heeft. We kunnen hieruit een aantal dingen concluderen: Christus is de Hogepriester waar alle hogepriesters onder het oude verbond slechts een voorbeeld van zijn, Hij heeft net als de hogepriester in de tabernakel een taak (Hij is een dienstverrichter), zoals de hogepriester in de tabernakel dienst deed in de heiligdommen, zo doet Christus dat in de ware tabernakel (>tent) en dat is de hemel zelf (vergelijk 9:24). De tabernakel is dus een beeld van de hemel en spreekt van hemelse (geestelijke) zaken.
Hebreeën 10
Ook het gedeelte in Hebreeën 10 waar gesproken wordt over onze eigen samenkomst is een toelichting op de dienst in de tabernakel en spreekt van Christus, die gezeten is aan Gods rechterhand, wat Hij daar doet en wat het betekent voor degenen die Hem toebehoren:
Hebreeën 10
19 Hebbende dan, broeders, vrijmoedigheid tot in de ingang van de heiligdommen, in het bloed van Jezus, 20 die Hij voor ons inwijdt, een pas geslachte en levende weg, door het gordijn, dat is, zijn vlees, 21 en wij een grote priester hebben over het huis van God…
Yom Kippoer
Het zijn lange zinnen, die de Hebreeën brief schrijver ons voorhoudt, en deze zin gaat zelfs nog verder in het volgende vers, dus we moeten goed (her)lezen. De hogepriester ging op ‘Grote Verzoendag’ (Yom Kippoer), door de beide heiligdommen: het heilige en het heilige der heiligen (9:1-2). Dat zijn de vertrekken van de tabernakel. Terwijl hij dit deed, sprenkelde hij op zijn weg het bloed van een offerdier en zo ontstond als het ware, een pas geslachte en levende weg. Het offerdier en de hogepriester verwijzen naar de opgewekte Christus. Hij is die weg gegaan door te sterven. Dat sterven wordt uitgebeeld in: het gordijn, dat is, zijn vlees (:20) Daarom scheurde het gordijn (voorhangsel) van de tempel toen Jezus stierf (Matth.27:51). Na drie dagen stond Hij op uit de doden en werd Hij door God gezet aan Zijn rechterhand in de hemel (1:3, 13; 8:1; 10:12; 12:2). Zo heeft Hij de weg ingewijd in het ware heiligdom, de hemel (Hebr. 9:24). En omdat Hij die weg is gegaan, mogen degenen die Hem toebehoren die weg óók gaan. Iets wat onder het oude verbond volstrekt onmogelijk was. Alleen priesters mochten in het heilige komen en alleen de hogepriester één keer per jaar op Yom Kippoer, in het heilige der heiligen.
22 laten wij naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van geloof, met harten, die besprenkeld zijn van een boos geweten, en met een lichaam, dat gebaad is in rein water.
Hij reinigt ons
Er worden hier zaken beschreven die de priesters deden vóórdat zij het heiligdom binnen gingen, zoals het reinigen van het lichaam met water bij het koperen wasvat. Hier wordt uitgelegd wat dit betekent. Deze reiniging is een uitbeelding van Christus, die ons geweten reinigt van dode werken, om de levende God te dienen (9:14). Omdat Hij de weg van dood en opstanding is gegaan en omdat Hij ons reinigt, hebben wij vrijmoedigheid om, als het ware, zo achter Hem aan te wandelen het heiligdom binnen, tot aan de ark van het verbond met het verzoendeksel, zoals de hogepriester op grote verzoendag dit ook deed. Het verzoendeksel is een uitbeelding van de troon van genade in de hemel waarop Hij nu is gezeten (4:16). Wij zijn met Christus gezet in de hemel (Ef.2:6) en we mogen leven uit genade en in de praktijk van ons leven ook die positie innemen. Wanneer wij tot Hem naderen en leven uit Zijn genade, reinigt Hij ons geweten van zonden en dode werken, om de levende God te dienen. Wij zondigen nog steeds, maar hebben daar in ons geweten of bewustzijn, geen last van, omdat Hij ons reinigt en genade alles overheerst (Rom.5:20).
naderingsgeschenk
Wat ons niet opvalt in het Nederlands, is dat het Griekse woord dat in 10:22 vertaald wordt met laten wij naderen, een verwijzing is naar de offerdienst. Het is in de Griekse vertaling van het oude testament (LXX) het vertaalwoord voor het Hebreeuwse korban, dat in de meeste vertalingen wordt weergegeven met vrijwillig offer, maar in de betere vertalingen met naderingsgeschenk. Het naderen tot God, betekent dan ook iets offeren, of: aanbieden, aan God. Ik kom daar verderop op terug.
23 Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden, want Hij, die belooft, is trouw.
24 En laten wij aandachtig zijn op elkaar, tot aanscherping van liefde en goede werken,
Voorloper
Vanaf vers 22 vinden we diverse wensen of aansporingen (aanvoegende wijs), die het fundament vinden in de weg die Christus is gegaan (vers 19-21). De verhoogde Zoon aan Gods rechterhand wordt hier voorgesteld als de Hogepriester, waarvan alle aardse hogepriesters slechts typen zijn. Hij is als Voorloper de hemel ingegaan en Hij is onze hoop, die we hebben als een anker van de ziel (6:19-20). Zijn dood en opstanding is de hoop (>verwachting) dat ook wij een nieuw lichaam krijgen en met dat lichaam zullen zijn waar Hij is en dat wij de belofte als lotbezit zullen ontvangen (6:12). Hij zou vele zonen tot heerlijkheid leiden (2:10). We mogen ook zien op anderen die deze hoop samen met ons hebben en een voorbeeld aan elkaar nemen tot aanscherping van liefde en goede werken.
25 niet nalatende onze eigen samenkomst, zoals de gewoonte van sommigen is, maar elkaar aanmoedigen, en dat zoveel te meer, naarmate jullie zien dat de dag nadert.
tent van de samenkomst
Als hier dan gesproken wordt over onze eigen samenkomst, dan gaat het over zaken die al eerder in de Hebreeën brief naar voren werden gebracht. In dit gedeelte heet het: ingaan in de heiligdommen (:19) en naderen met een waarachtig hart (:22). En eerder: met vrijmoedigheid naderen tot de troon van genade (4:16). De onderlinge samenkomst refereert aan de tent der samenkomst, één van de aanduidingen voor de tabernakel (o.a. Ex.27:21, 28:43).
Als een Israëliet kwam naar de tent van de samenkomst, om te offeren, dan naderde hij in de eerste plaats tot God. En als hij dat deed, ontmoette hij daar volksgenoten, die daar kwamen met hetzelfde doel. Hij kwam daar om zich te onderwerpen aan God en werd daardoor bijeenvergaderd (Grieks: episunago), met anderen die dat ook deden.
logische dienst
Paulus roept in Rom.12:1 op om: jullie lichamen (beschikbaar) te stellen tot een levend, heilig en welgevallig offer voor God, jullie logische dienst. Ook hier: wanneer we dat doen, zijn we verbonden met anderen die dit ook doen. Dit gedeelte uit Romeinen is, net als de Hebreeën brief, nadere uitleg van de offerdienst, zoals die plaatsvond onder het oude verbond en die Paulus toepast op ons. Wij komen niet, zoals de Israëliet in de tabernakel met een offerdier als naderingsgeschenk, maar wij bieden aan Hem ons eigen lichaam aan, dat is onze logische dienst.
symboliek
De Hebreeën brief illustreert deze waarheid voornamelijk door symboliek. Ik kan me voorstellen dat er nu nog steeds lezers zijn die zich afvragen: maar wat is nu concreet onze eigen samenkomst, wat is dat in begrijpelijke en heldere taal? En hoewel het antwoord in Hebreeën op verschillende manieren via de illustraties van de tabernakel wordt gegeven, geeft de brief hierop ook een min of meer feitelijk antwoord: “Maar Mijn rechtvaardige zal uit geloof leven, en in het geval dat hij zich onttrekt, heeft Mijn ziel geen welgevallen in hem” (10:38).
leven uit geloof
Wij naderen tot God, tot de troon van de genade, om te leven uit Zijn genade. In Rom.6:14 heet dat (leven) onder de genade. Wij leven niet onder de wet en onder de heerschappij van de zonde, maar onder de heerschappij van genade. Wanneer we ons daarvan bewust zijn en we alles van Hem verwachten, dan is het onze logische dienst dat we ons lichaam aan Hem beschikbaar stellen (=offeren, Rom.12:1). Dat is leven uit geloof. Wij zouden het naderen tot Hem niet nalaten, anders gezegd: onze eigen samenkomst niet nalaten (10:25) en ons daaraan niet onttrekken (10:38).
de troon van de genade
Het is ook onze logische dienst om te naderen tot de troon van de genade, omdat wij voor die troon bestemd zijn (Opb.12:6). Wij zullen met Christus heersen, dat is onze toekomst. Dus dan is het logisch om daar ook nu al uit te leven. Om te naderen tot Hem en ons beschikbaar te stellen aan Hem. In de Kolossenzen brief noemt Paulus dat de dingen zoeken die boven zijn:
Kolossenzen 3
1 Indien dan jullie samen werden opgewekt met Christus, zoekt dan de dingen boven, waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God
(…)
3 want jullie stierven en het leven van jullie is verborgen, samen met Christus, in God.
zoeken de dingen die boven zijn
Wat in Hebreeën wordt genoemd naderen tot de troon van de genade (4:16), wordt in Kol.3:1 genoemd: zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God. Daar is ons leven, dus daar zouden wij uit leven en dat zoeken. En als we dat doen, dan worden ‘daar’ ook anderen verzameld door Hem en ontmoeten wij elkaar. Maar of dat nu bij een bijbelstudie, met of zonder koffie, bij een maaltijd, of op wat voor manier dan ook, is, doet niet ter zake. De eigen samenkomst is geen fysieke samenkomst, maar is een geestelijke waarheid. Natuurlijk kunnen we die ook beleven in de praktijk door samen te komen rondom Hem, die ons Hoofd is, om zo de eenheid van de geest te bewaren (Ef.4:3).
zien dat de dag nadert
Wij zouden leven uit geloof en des te meer naarmate wij de dag zien naderen (:25). Deze dag is natuurlijk niet de zondag waarop de kerkdienst plaatsvindt, of welke andere dag van samenkomen dan ook. Het is de dag waarop de hoop en de beloften worden vervuld (:23). Het is de dag van Christus (1 Kor.1:8; Fil.1:6), wanneer wij geopenbaard worden voor het podium van Christus (2 Kor.5:10). In de beeldspraak van de Hebreeën brief: de dag dat wij ingaan in het ware heiligdom, de hemel zelf (9:24; 10:19).
26 Want wanneer wij uit vrije beweging zondigen, nadat wij het besef van de waarheid in ontvangst nemen, is er geen offer voor de zonden meer overgebleven,
27 maar een zekere vreselijke verwachting van oordeel, en van de felheid van vuur, dat de tegenstanders zal verslinden.
in geloof…
De Hebreeën die geloofden in Jezus als de Messias stonden onder grote druk van hun volksgenoten om af te vallen en openlijk te belijden dat zij Jezus als Messias verwierpen (6:6, 10:29). Daarmee zouden zij terugkeren naar het oude verbond, dat beëindigd was. Door heel de brief vinden we dan ook oproepen tot (een leven uit) geloof, zie bijvoorbeeld 2:1-3, 3:6-19, 4:7 en11, 6:12-13, 10:35-39, 12:1-2; of wat dacht u van alle voorbeelden van geloof uit de Hebreeuwse bijbel in Hebreeën 11? Zondigen is in de Hebreeën brief synoniem voor ongeloof, zie Hebr.3:17-19.
oordeel en vuur
De waarschuwing die in Hebr.10:26-27 wordt gegeven is niet mis. Voor degenen die geloven dat de eigen samenkomst in vers 25 gaat over kerkbezoek, bezoeken van bijbelstudie, de ontmoetingen buiten ‘de officiële dienst of bijbelstudie’, enz: gelooft u echt dat als u dat nalaat u “een zekere vreselijke verwachting van oordeel, en van felheid van vuur, dat de tegenstanders zal verslinden“, te wachten staat..?
verwoesting van Jeruzalem en tempel
Ook hierbij gaat het om de context van de Hebreeën brief. Als de Hebreeën zouden afvallen van hun geloof (uit vrije beweging zondigen), op welk offer zouden ze zich dan nog kunnen beroepen (:26)? Niet dat van de Zoon, want Hem hadden zij verworpen. En de andere offers zouden verdwijnen, want het oude verbond en daarmee de eredienst zouden verdwijnen (8:13). Het oordeel dat de Hebreeën brief schrijver aankondigt is in 70 na Chr. ook gekomen. De Romeinen hebben toen de stad Jeruzalem en de tempel met de grond gelijk gemaakt en verbrand (6:8; 10:27). Er is geen tabernakel meer, ook geen tempel. Er is geen ark van het verbond meer en geen verzoendeksel waartoe wij kunnen naderen. Maar dat waar het van spreekt, is er wel, Christus gezeten op de troon aan Gods rechterhand. Laten wij tot Hem naderen en onze eigen samenkomst niet nalaten!