In het vierde en laatste hoofdstuk van Jona staat beschreven hoe Jona buiten de stad Ninevé ging afwachten wat er zou gebeuren. Ook hier vinden we op een wonderlijke manier Gods handelen met Israël getekend. Jona gaat buiten de stad zitten en maakt eerst een hut om zich te beschermen tegen de zon.
Jona 4
5 Toen verliet Jona de stad en ging ten oosten van de stad zitten. Hij maakte daar voor zichzelf een hut en ging daaronder in de schaduw zitten, tot hij zou zien wat er met de stad gebeurde.
hut
Jona maakt een hut. De Statenvertaling en Herziene Statenvertaling vertalen respectievelijk met verdek en afdak. Dat is niet zo letterlijk vertaald, maar het beeld wel goed uit waar het van spreekt. Om zich te beschermen tegen de brandende zon, bedekt Jona zich. Een uitbeelding van Israël onder de wet, die een bedekking is (2 Kor.3:14-16). Het meervoud van het Hebreeuwse woord dat hier vertaald is met hut, is sukkoth. Dat kennen we van het feest van sukkoth (=Loofhuttenfeest), een instelling onder de wet. Door deze bedekking van de hut kan Jona in de schaduw zitten. Ook de wet wordt een schaduw genoemd (Hebr.10:1)
wonderboom
God beschikt vervolgens een wonderboom, om hem te redden van zijn kwaad staat er dan letterlijk (:6). In 4:1 lezen we waarover Jona kwaad was: over Gods genade dat Hij de stad Ninevé niet zou oordelen. Jona onder zijn hut, is een beeld van Israël onder de wet. Wet en genade verdragen elkaar niet (Rom.6:14; Gal.5:4).
De hut wordt door God vervangen door een wonderboom. Sommige vertalingen zeggen een kalebasplant. Anderen geven aan dat het een kolokwint was. Maar wat het dan ook precies voor soort boom was, deze boom komt door een wonder tot stand, want hij groeit in één nacht (4:1) uit tot een boom waaronder Jona kan zitten.
nieuwe verbond
Jona verheugt zich over deze wonderboom met grote vreugde. Dat is, na de hut als beeld van het oude verbond, een uitbeelding van Israël dat de Messias ontving, waardoor het nieuwe verbond tot stand zou komen. Deze boom is, net als de boom van het leven (Opb.22:2) een uitbeelding van Christus, die het leven van het nieuwe verbond tot stand bracht in Zijn opstanding. In de begintijd van Handelingen, toen het nieuwe verbond aan Israël werd verkondigd, zag het er even hoopvol uit voor Israël, maar dat was van korte duur. Zoals deze wonderboom snel opkomt, maar ook snel weer verdwijnt.
worm
God beschikt dan een worm, die zorgt dat de wonderboom verdroogt en doodgaat. Er is iets bijzonders met deze worm. In de eerste plaats identificeert Jezus zich ermee. In Psalm 22 vinden we diverse verwijzingen naar Jezus’ woorden aan het kruis en de gebeurtenissen daaromheen. Dat zijn handen werden doorboord, zijn klederen werden verloot, men de spot met Hem dreef, enz. Al meer dan duizend jaar van tevoren werden deze woorden door David opgetekend. Ze zijn profetisch en gaan over de Zoon van David (Hand.2:31). Ook deze woorden uit de Psalm spreken over Christus:
Psalm 22
6 Maar ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk.
Het woord dat in Psalm 22 vertaald wordt met worm, is het Hebreeuwse thola. Dit woord wordt op andere plaatsen ook vertaald met scharlaken of karmozijn. Dat is de verf of kleurstof die van de scharlaken worm wordt gemaakt. Een bekende Schriftplaats waar we dit woord in dit verband vinden, is:
Jesaja 1
18 Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.
Het vrouwtje van deze scharlaken worm (Latijnse naam: coccus ilicis), doet iets bijzonders als de tijd gekomen is om haar jongen voort te brengen.
- Ze hecht zich vast aan een boom (een hout).
- Dat doet ze op een dusdanige manier dat ze nooit meer kan loskomen.
- Ze legt de eitjes onder haar lichaam, zodat ze beschermd worden door de moeder.
- De larven die uit de eitjes komen, voeden zich met het lichaam van de moeder.
- De moeder sterft en scheidt een rode vloeistof uit, die scharlaken wordt genoemd. Deze karmozijnen vloeistof kleurt de stam van de boom en de jonge larven en blijft altijd zichtbaar.
- Drie dagen na haar dood, ondergaat ze een metamorfose. Ze wordt namelijk helemaal wit en valt van de boomstam.
de Zoon van David
In Psalm 22 profeteert David over de Zoon van David en zegt: Ik ben een thola. Deze worm is een schitterend type van de kruisdood en de opstanding van Christus, waardoor Hij leven geeft aan Zijn schepping. Hij stierf vrijwillig aan een kruis en het bloed van Christus verliest nooit aan kracht. Drie dagen later wekte God Hem op uit de dood, als garantie van leven voor elk mens.
veelbelovend
Het is deze worm, die een type is van Christus, die ervoor zorgt dat Jona’s wonderboom verdort. Het Joodse volk kruisigde de Messias. Hij stond echter op uit de dood en hiermee stond het nieuwe verbond op aanbreken. Als Israël zich zou bekeren, zou de Messias terugkeren en Zijn Koninkrijk oprichten en alles herstellen waarvan de profeten hadden gesproken (Hand.3:19-21). In de periode na de opstanding, die we in Handelingen vinden beschreven, ziet het er veelbelovend uit voor Israël (Hand.2:41, 43: 4:33: 5:12, 14, enz.) Zoals Jona zich verheugt over de wonderboom met grote vreugde.
verdord
Echter, dat is van korte duur, want in de loop van het boek Handelingen wordt duidelijk dat Israël de opgewekte Messias verwerpt, waardoor het nieuwe verbond niet met Israël gesloten wordt. Zoals de wonderboom verdort, zo wordt Israël verdord. De beeldspraak van verdord zijn, komt nogal eens voor in de Schrift met betrekking tot de huidige situatie van Israël: afgesneden en dood (Ez.37:11, Matth.12:10, Marc.11:20)
Dat het verdorren van de wonderboom een uitbeelding is dat Israël terzijde zou worden gesteld en redding naar de natiën zou gaan, bevestigt ook het slot van Jona:
Jona 4
10 Daarop zei JAHWEH: jij ontziet de wonderboom, waarvoor je niet gezwoegd hebt en die je niet hebt laten groeien, die in één nacht ontstond en in één nacht verging.
11 Zou Ik dan geen ontferming hebben met die grote stad Ninevé, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?
Gods ontferming
Op bedekte wijze zegt God hier dat het verdorren van de wonderboom alles te maken heeft met zijn ontferming (Rom.11:30-32). Dat het nieuwe verbond voor Israël nog niet tot stand komt heeft alles te maken met Gods genade, barmhartigheid (Jona 4:2) en Zijn lankmoedigheid (2 Petr.3:9,15).
Er is immers meer dan de 120.000 (de 12 = Israël) en zij weten het verschil niet tussen hun rechter- en linkerhand. Er is meer dan de 12, namelijk de natiën en zij hadden de wet niet, kenden geen verschil tussen goed en kwaad (>verschil tussen hun rechter- en linkerhand).
Gods wegen
Zo eindigt het boek Jona met een vraag. Voor velen is het ook een vraag waarom God Israël terzijde heeft gesteld. Deze vraag wordt later beantwoord door de apostel Paulus. Eerst waren de natiën (>Ninevé) ongehoorzaam, nu is Israël ongehoorzaam. Het past allemaal in Gods wonderlijke plan. God gaat wegen met mensen, met Israël, met de volkeren en de hele wereld, die geen mens kan bedenken. Hij zal alles tot een goed einde brengen, tot Zijn heerlijkheid!
Romeinen 11
30 Want net zoals jullie eens ongehoorzaam zijn aan God, maar nu ontferming verkregen door hun ongehoorzaamheid,
31 zó zijn ook dezen nu ongehoorzaam in de ontferming aan jullie, opdat zij ook ontferming zullen verkrijgen.
32 Want God heeft allen in ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
33 O, diepte van rijkdom en van wijsheid en van kennis van God! Hoe onnavorsbaar zijn zijn oordelen en onnaspeurlijk zijn wegen!
(…)
36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in de aeonen! Amen!