Genesis 39:1 Jozef naar Egypte

Na de onderbreking in de geschiedenis van Jozef (Genesis 38), wordt in dit hoofdstuk de verhaallijn van Jozef weer opgepakt. Het tweede deel van het eerste vers van Genesis 39 lijkt dan ook erg op het laatste vers van Genesis 37. Beiden spreken erover dat Jozef wordt verkocht aan Potifar, een hofdienaar van Farao.

Genesis 39
1 En Jozef wordt neerwaarts naar Egypte gebracht. En Potifar, een hofdienaar van Farao, de overste van de lijfwachten, een Egyptisch man, koopt hem van de hand van de Ismaëlieten die hem daarheen deden afdalen.

miskend door het huis van Jakob
Jozef daalt af naar Egypte. Dat is letterlijk, op de kaart, zo, maar ook typologisch. Genesis 37 was een illustratie van hoe de Heer, net als Jozef, kwam tot het huis van Jakob. Maar zijn broeders miskenden en verwierpen Hem, gooiden Hem in de put en hebben Hem overgeleverd. Nu meent het huis van Jakob dat Hij dood is. Waar is Jozef? Zij hebben geen idee en denken dat hij dood is. Waar is de Heer nu? Hij is buiten het zicht van het huis van Jakob, want Hij verbergt zich en is in het buitenland (onder de natiën). En wat doet Hij daar? Dat wordt geïllustreerd in de volgende hoofdstukken.

verborgenheid
In het verhaal van Jozef zijn hoofdstuk 39, 40 en 41 drie opeenvolgende perioden. Achtereenvolgens vinden we Jozef in het huis van Potifar (Genesis 39), Jozef in de gevangenis (Genesis 40) en Jozef die Farao’s dromen uitlegt en wordt verhoogd (Genesis 41). Typologisch is het een drieluik. Drie keer wordt, steeds vanuit een ander perspectief, een illustratie weergegeven van de periode van de verborgenheid. Daarover de komende tijd natuurlijk meer.