Genesis 39:13-16 Jozefs kleed achtergelaten

Jozef doorstaat de beproeving van de verleiding door Potifars vrouw, maar daarmee is het verhaal niet afgelopen. De vrouw ‘heeft een blauwtje gelopen’ en bedenkt een list. Ze heeft Jozefs mantel in haar handen en door bedrog maakt zij van Jozefs afwijzing gebruik om van Jozef af te komen.

Genesis 39
13 En het is, toen zij zag, dat hij zijn mantel in haar hand achtergelaten had en dat hij naar buiten was gevlucht,
14 dat zij de mannen van haar huis roept en zij zegt tot hen, zeggend: Ziet, hij heeft tot ons een Hebreeuwse man gebracht om ons belachelijk te maken. Hij kwam bij mij om met mij te liggen, en ik roep met een luide stem.
15 En het is toen hij hoorde, dat ik mijn stem verhief en ik riep, dat hij zijn mantel bij mij achterlaat, en hij vlucht, en hij gaat uit, naar buiten.
16 En zij legt zijn mantel naast zich neer, totdat zijn heer thuiskwam.

het huis van Israël
Er zijn een aantal dingen die opvallen in dit gedeelte. Ten eerste lees je dat de vrouw heel het huis betrekt bij haar bedrog. Daarnaast is het opmerkelijk dat Potifar in dit gedeelte consequent wordt weergegeven als de heer van Jozef (vers 2,3,7,8). Zelfs als Jozef het huis verlaten heeft en de vrouw met de mantel wacht tot Potifar thuis komt, heet Potifar niet ‘haar man’ of iets dergelijks, maar: zijn heer (:16). De vrouw onderschikt zich niet aan haar man en geeft hem zelfs de schuld van de hele situatie (:14). Zij beschuldigt haar man onterecht, het is laster. Deze vrouw is een uitbeelding van de Joodse leidslieden, het Sanhedrin (Hand.6:15), die de opgewekte Christus verwierpen. Zij sleepten heel het huis van Israël mee in hun misstap. Paulus zegt hierover, als hij de profeet Jesaja aanhaalt: “Want vanwege jullie wordt de naam van God onder de natiën gelasterd” (Rom.2:24).

geen koningschap
Bij de bespreking van de vorige verzen kwam naar voren dat de mantel van Jozef een uitbeelding is van koningschap en heerlijkheid. Jozef die eerst voorspoedig was en nu het huis van de vrouw verlaat en zijn kleed achterlaat, spreekt van Christus die het huis van Israël verlaat, het koninkrijk wordt niet geopenbaard. Zoals voor de vrouw het achterlaten van het kleed van Jozef het bewijs is dat Jozef niet deugt, zo wijst het Joodse volk Jezus af als Messias, omdat het koninkrijk niet is geopenbaard.