In bepaalde geschiedenissen in Genesis worden met een paar zinnen vele jaren overbrugd. Details en uitvoerige omschrijvingen ontbreken. Maar als het dan in de volgende verzen over Jakobs begrafenis gaat, lezen we zijn uitgebreide instructies. Eerder zagen we al dat Jakob niet in Egypte begraven wilde worden, maar bij zijn vaderen in het land Kanaän (37:29-31). Blijkbaar vindt de Schrift het nodig om hier nadruk op te leggen en is het van belang.
Genesis 49
29 En hij geeft hen instructie en hij zegt tot hen: Ik word tot mijn volk verzameld. Begraaft mij bij mijn vaders in de grot, die in het veld is van Efron, de Hethiet,
30 in de grot, die in het veld van Machpela is, tegenover Mamre in het land van Kanaän, het veld dat Abraham gekocht heeft van Efron, de Hethiet, tot bezit van een graf.
31 Daar hebben zij Abraham en zijn vrouw Sarah begraven, daar hebben zij Izak en zijn vrouw Rebekka begraven, en daar heb ik Lea begraven.
32 Het veld en de spelonk daarin, is een verwerving van de zonen van Heth.
33 En Jakob beëindigde met zijn zonen instructie te geven en hij zamelt zijn voeten op de rustbank. En hij overlijdt en hij wordt verzameld tot zijn volksgenoten.
geen bezit in het land
Abraham was een zeer rijk man, maar hij had geen bezit in het land Kanaän. Hij had alles kunnen kopen wat hij wilde, maar deed dat niet, omdat God hem beloofd had dat hij het land zou krijgen. Het enige dat Abraham kocht, was een graf om zijn vrouw Sarah te begraven (23:17-20). Later werd hij daar ook zelf begraven (25:8-9). En ook Izak, Rebekka en Lea werden daar begraven, lezen we hier.
Gods beloften
Jakob wilde niet in Egypte begraven worden, maar in het land dat God aan hem en zijn vaderen had beloofd. Het is een uiting van het geloof van Jakob. Ook de locatie waar dit graf zich bevond, is veelzeggend: tegenover Mamre. Dat is de plek waar Abraham zich vestigde nadat hij Gods beloften had ontvangen (13:18). Daar bevinden zich de eikenbossen van Mamre. De eik spreekt dan ook van Gods beloften en de vrucht van de eik van het teken van de besnijdenis dat Abraham later zou ontvangen als een zegel van de rechtvaardigheid van het geloof (Rom.4:11). Als God in de toekomst Jakob zal opwekken, zal hij opstaan in het land dat God hem had beloofd.