genezing van tien melaatsen

In Lukas 17 vinden we een geschiedenis waarin Jezus tien melaatse mannen geneest. Vaak legt Jezus de handen op zieken, als Hij hen geneest, of de genezing vindt plaats door andere handelingen. Het bijzondere van deze geschiedenis is dat de tien melaatse mannen ‘op afstand’ worden genezen. Waar spreekt dit van? De wonderen die Jezus deed stonden namelijk niet op zichzelf, maar waren tekenen (Hand.2:22), ze hebben een betekenis. Wanneer we de details van dit verhaal bezien, wijst het ons uiteraard in de goede richting.

11 En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok.

Zowel Samaria als Galilea hebben met de heidenen te maken. De Samaritanen waren een volk dat ontstaan was uit heidenen die zich vermengd hadden met Israëlieten en Galilea wordt in de Schrift genoemd: Galilea der heidenen (Matth.4:15).

12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die van verre bleven staan.
13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons.

Deze tien melaatse mannen zijn een beeld van het tien stammenrijk, Israël (of: Efraïm), dat ooit in Assyrische ballingschap werd weggevoerd en verdween onder de natiën. Zij waren ‘verre’, namelijk ver weg van hun Israëlitische oorsprong en waren heidenen geworden.

14 En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.

De tien stammen assimileerden met de andere volkeren en verdwenen onder de natiën. Maar ergens onderweg werden zij van hun melaatsheid (beeld van zonde en dood) genezen. Zoals Paulus later in Hand.28:28 zou verklaren: “Laat het, dan, aan jullie bekend zijn, dat deze redding van God tot de natiën werd gezonden, en zíj zullen horen”. 

15 En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte.
16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem. En dit was een Samaritaan.

Één van de tien keert terug tot de Heer. Deze tien die genezen zijn, worden nog maar onder één naam genoemd. Hier is dat een Samaritaan. Dat is ook een ‘heidens’ volk. Deze Samaritaan is een beeld van de gelovigen uit de natiën, de ecclesia.

17 Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen?
18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling?

Deze Samaritaan wordt een vreemdeling genoemd. Dat zijn de natiën. Ooit vervreemd van het burgerschap van Israël (Ef.2:12) en vijanden in het denken door boze werken, maar nu verzoend door Hem (Kol.1:21).

19 En Hij zei tegen hem: Sta op en ga heen. Uw geloof heeft u gered.

God rekent geloof tot rechtvaardigheid en het is door geloof dat de natiën delen in de zegeningen van Christus. Voorheen was dit verborgen, bijvoorbeeld in Lukas 17, maar nu de apostel Paulus dit openbaart, kunnen wij deze verborgenheden ont-dekken:

Efeze 3
5 (…) dit geheim: dat in de geest
6 de natiën mede-lot-bezitters zijn, mede-tot-het-lichaam-behoren en mede-deelhebbers van de belofte in Christus Jezus door het goede bericht.

Kolossenzen 
27 Aan hen wil God bekendmaken, wat de rijkdom van de heerlijkheid van dit geheim is onder de natiën: Christus onder jullie, de hoop van de heerlijkheid.