In de vorige blogs zagen we hoe penibel de situatie is in Israël bij de start van de grote verdrukking. Er zal slechts voor korte tijd de mogelijkheid zijn om het land te ontvluchten, maar als men van die gelegenheid geen gebruik maakt, zal dat niet meer kunnen.
21 Want dán zal er een grote verdrukking zijn, zodanig als er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en ook absoluut niet meer wezen zal.
weeën
Wat we hier lezen, is verschrikkelijk en als we geen zicht hebben op het evangelie, zouden we ons hier zomaar op blind kunnen staren. We zagen eerder al dat deze dingen moeten gebeuren (:6) en dat ze worden vergeleken met barensweeën (:8). We vinden vaker in de Schrift dat deze verdrukking wordt vergeleken met barensweeën (1 Thess.5:3) en dat wordt zelfs van het lijden van de hele schepping zo gezegd (Rom.8:22).
We mogen daarbij in gedachten houden dat God deze dingen gebruikt om Zijn geweldige plan met Zijn volk ter bereiken en dat barensweeën nodig zijn om nieuw leven voort te brengen: een nieuwe schepping!
Daniël
Eerder refereerde de Heer in deze toespraak al aan de profeet Daniël, toen Hij zei dat Daniël heeft gesproken over een afgodsbeeld dat zal staan in de heilige plaats en dat dit het teken is dat de grote verdrukking zeer spoedig zal aanvangen. Ook de woorden van Jezus in Mattheüs 24:31 zijn rechtstreeks ontleend aan het boek Daniël.
Daniël 12
1 En in die tijd zal Michaël opstaan, de grote overste, die staat voor de zonen van jouw volk. En er zal een tijd van benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er een natie is, tot aan die tijd toe (…)
Wat in Mattheüs 24 grote verdrukking wordt genoemd, heet in Daniël: een tijd van benauwdheid. Jeremia 30:7 spreekt van een tijd van benauwdheid voor Jakob. We lezen ook hier dat deze grote verdrukking een nationaal karakter heeft. Tot Daniël wordt gezegd dat het jouw volk betreft, het Joodse volk.
Michaël
Opmerkelijk is de vermelding van Michaël in Daniël 12:1. Hij treedt op bij het begin van de grote verdrukking. Michaël is de aartsengel (Judas :7) en markeert ook de gebeurtenis van de wegrukking (1 Thess.4:16). Deze gebeurtenissen vinden dan ook (ongeveer) gelijktijdig plaats. Ze volgen kort op elkaar.
Maar hiermee is nog niet alles gezegd. In Openbaring 12 vinden we een uitbeelding van de wegrukking. Een vrouw baart een mannelijke zoon en deze zoon wordt weggerukt tot God en Zijn troon (:5). Dat vindt plaats direct voor de 1260 dagen van de grote verdrukking (:6). Dit teken is een symbolische voorstelling van de wegrukking van de ecclesia.
Op datzelfde moment komt er oorlog in de hemel, Michaël en zijn engelen voeren oorlog tegen Satan en Satan wordt uit de hemel geworpen. De ecclesia neemt haar hemelse positie in en Satan en Zijn engelen worden uit de hemel geworpen (Opb.12:7-9). Zo vinden we een aantal gebeurtenissen binnen een specifieke periode waarin Michaël een hoofdrol speelt en worden deze gebeurtenissen met elkaar verbonden.