Satan (2): de betekenis van satan en duivel

Hoewel we de tegenstander onder diverse benamingen tegenkomen, zijn de twee meest gebruikte en meest bekende: satan en duivel. Het is goed de betekenissen van deze begrippen eens te bezien in de grondtaal. Zowel satan als duivel zijn niet slechts benamingen, maar het zijn ook woorden met een betekenis, die ons meer vertellen over de aard van satan.

Satan
Satan is een Hebreeuws woord (H7853 en H7854) en betekent tegenstander. Wanneer er in de bijbel over tegenstand of een tegenstander gesproken wordt, gaat het niet altijd over de satan. In het Hebreeuws wordt wanneer het over de satan gaat, het lidwoord de er voor vermeld, zodat we weten over wie het gaat. Een gedeelte waarin we beide gebruiken van het woord vinden, is:

Zacharia 3
1 En Hij deed mij Jozua, de grote priester, zien, staande voor het aangezicht van de boodschapper van JAHWEH, en de satan, staande aan zijn rechterzijde, om zijn tegenstander (Hebr: satan) te zijn.
2 En JAHWEH zei tot de satan: JAHWEH zal jou berispen, satan (…)

Het Hebreeuwse woord heeft de betekenis van tegenstander, tegenpartij. Zo wordt het dan ook vaak vertaald, zie bijvoorbeeld in:

1 Koningen 5
3 Ú weet dat mijn vader David geen huis kon bouwen voor de Naam van JAHWEH, zijn God, vanwege de oorlog die zij rondom tegen hem voerden, totdat JAHWEH hen onder zijn voetzolen bracht.
4 Maar JAHWEH, mijn God, heeft mij nu rust gegeven van rondom. Er is geen tegenstander (satan) en geen dreiging van kwaad.

 

Psalm 38
21 Wie kwaad voor goed vergelden, zijn mijn tegenstanders (satan), omdat ik het goede najaag.

Conclusie: satan is Gods tegenstander, Zijn tegenpartij.

Duivel
In het Grieks van het nieuwe testament komen we naast het naar het Grieks overgezette satana, nog een bekende aanduiding voor hem tegen, de duivel. Het Griekse woord hiervoor is diabolos (G1228), wat opgebouwd is uit twee woorden: door(heen) + werpen/gooien. De diabolos is degenen die de dingen door elkaar gooit. Hij zaait verwarring, mengt waarheid met leugen, zodat de waarheid nog maar een halve waarheid is en dus een hele leugen. Daarom wordt het door sommigen ook wel vertaald met verdachtmaker.

de slang
Meteen in het begin van de bijbelse geschiedenis zien we dat in de praktijk. Daar wordt hij de slang genoemd, maar hij is dezelfde als de duivel, de satan (Opb.20:2). Wanneer Eva tegen de slang zegt wat God heeft gesproken over de boom van kennis van goed en kwaad en dat ze daar niet van zouden eten, omdat ze anders sterven, zegt hij:

Genesis 3
4 (..) Jullie zullen niet sterven.
5 Maar God weet dat, op de dag dat jullie daarvan eten, jullie ogen geopend zullen worden en jullie als God zullen zijn, goed en kwaad kennend.

Gods woord wordt verdacht gemaakt, verdraaid. God heeft wel gezegd, maar…. en dan volgt er een verdraaiing. satan liegt en is de bedenker van de leugen. Jezus zei tegen de Farizeeën:

Johannes 8
44 Jullie zijn uit de duivel als vader, en jullie willen de begeerten van jullie vader doen. Hij was een mensenmoordenaar vanaf het begin. En hij staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit de eigen dingen, want hij is een leugenaar, en de vader ervan.

vanaf het begin
De duivel is de vader, de bedenker van de leugen. Waarheid brengt eenheid tot stand en de leugen verdeeldheid. Gods woord is de waarheid en brengt leven tot stand (Joh.6:63, 17:17), de zonde baart dood (Jak.1:15). Van de duivel wordt hier dan ook gezegd dat hij een mensenmoordenaar is vanaf het begin, vanaf zijn oorsprong dus. Dat is natuurlijk een argument dat hij niet eerst een engel was die perfect was geschapen en later zondigde.

staat niet in de waarheid
In dit vers zegt de Statenvertaling: “en is in de waarheid niet staande gebleven”, de suggestie wekkend dat hij eerst wel in de waarheid stond, maar er niet in staande is gebleven. Dat staat er niet in de grondtekst. Hij staat niet in de waarheid en stond dat ook nooit. Er staat ook dat wanneer satan de leugen spreekt, hij dit doet vanuit ‘de eigen dingen’. Letterlijk staat hier: vanuit het eigen. De NBG 51 vertaald met: naar zijn aard en dat is ook het idee. Als satan liegt, komt dat uit zichzelf, uit hoe hij zelf is. Zo is hij vanaf het begin, vanaf het moment dat hij geschapen is.

In een volgende blog meer over de oorsprong van satan.