We hebben tot nu toe gezien wat de Schrift, en met name het oude testament, zegt over de toestand van de doden. Nu we deze basis hebben, is het goed om een gedeelte uit het nieuwe testament te bespreken, waar Jezus een verhaal vertelt: de gelijkenis van de rijke man en Lazarus.
Mozes en de profeten
Men concludeert meestal uit deze gelijkenis, dat de Heer hierin onderwijs geeft over de toestand van de doden in het hiernamaals, maar dat is een misvatting. Anders zou het onderwijs van Jezus in tegenspraak zijn met de Tenach en waar de Heer in deze geschiedenis juist op wijst, is dat zijn luisteraars acht zouden geven op wat Mozes en de profeten zeggen (Luk.16:29, 31). Dit deden de Farizeeën en Schriftgeleerden niet en dat is dan ook de reden dat Jezus hen dit verhaal vertelt.
Wie wel luistert naar Mozes en de profeten, weet dat het verhaal van de rijke man en Lazarus niet over de toestand van doden kan gaan en dat de gebruikelijke uitleg ervan niet juist kan zijn.
niet letterlijk
De inhoud van het verhaal laat zien dat het niet letterlijk waar kan zijn, want nergens leert de Hebreeuwse bijbel dat er bewustzijn is in de dood.
- want in de dood is er geen gedachtenis aan U; wie zal U toejuichen in het dodenrijk (Ps.6:5)?
- in het dodenrijk zwijgt men (Ps.31:17)
- de doden ‘slapen’ in het stof van de aarde (Dan.12:2)
- de doden weten niets (Pred.9:5)
- er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk (Pred.9:10)
- want het dodenrijk looft U niet, de dood prijst U niet (Ps.38:18)
- de doden kunnen JAHWEH niet loven, niemand van hen die in de stilte zijn neergedaald (Ps.115:17)
gelijkenis
Het verhaal dat Jezus over de rijke man en Lazarus vertelt, is een gelijkenis. Dat staat er niet bij, maar er zijn genoeg gelijkenissen die algemeen als zodanig erkend worden, waar het ook niet bij staat. Bijvoorbeeld bij de gelijkenis van de verloren zoon (Lukas 16) en de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10).
altijd in gelijkenissen
We lezen op zeker moment dat Jezus tot de menigte alleen nog maar in gelijkenissen sprak (Matth.13:34). Vanaf dat moment was het standaard en hoeft het niet vermeld te worden. Als de Heer daarop een uitzondering zou maken, zou dát moeten worden vermeld.
In Lukas 15 en 16 spreekt de Heer een reeks van vijf gelijkenissen uit, maar alleen de eerste, die van het verloren schaap, wordt daadwerkelijk zo genoemd (Luk.15:3).
geen uitleg
Als wat Jezus vertelt over de rijke man en Lazarus een weergave is van de situatie in het dodenrijk, dan zou deze gelijkenis uitleg geven en ons onderwijzen over ‘het hiernamaals’. Maar gelijkenissen zijn geen uitleg, maar behoeven uitleg (Matth.13:18, 36). In gelijkenissen liggen zaken verborgen (Matth.13:11) en dat is ook het geval in de gelijkenis van de rijke man en Lazarus.
Jezus vertelt de Farizeeën en Schriftgeleerden een fictief verhaal om hen ermee te confronteren dat zij niet luisterden naar Mozes en de profeten (Luk.16:31).
niet naar de Schrift
In de gelijkenis die Jezus vertelt, vinden we veel details die in tegenspraak zijn met wat Mozes en de profeten leren over de dood. Nergens vinden we daar begrippen als:
- door engelen gedragen worden
- Abrahams schoot
- communicatie in het dodenrijk
- vuur in het dodenrijk
- pijn lijden in de vlammen
- een kloof tussen ‘twee kanten’ van het dodenrijk
overdrachtelijk
In de evangeliën vinden we geen gedeelte dat zo duidelijk beeldspraak is, dan de gelijkenis van de rijke man en Lazarus. Als de situatie in het dodenrijk letterlijk zo zou zijn als in de gelijkenis wordt voorgesteld, dan zou de situatie aan ‘de goede kant’ nauwelijks beter zijn dan aan ‘de slechte kant’ van de kloof. De gelovigen zouden hun ongelovige familieleden en andere geliefden dan voor altijd zien lijden in de vlammen en ook nog eens met hen kunnen communiceren. Terwijl Prediker 9:5 uitdrukkelijk zegt dat er geen overleg is in het dodenrijk.
lichaam
En heeft de mens in de dood al een lichaam? Want in de gelijkenis wordt er gesproken over ogen, vingers, de tong, maar ook over gevoelens als pijn en dorst. Dat zou ook in de leer van de onsterfelijke ziel ongerijmd zijn, omdat men daar onderwijst dat men pas een lichaam ontvangt bij de opstanding.
overleveringen van mensen
Jezus vertelt de gelijkenis van de rijke man en Lazarus, omdat de Farizeeën en Schriftgeleerden op de stoel van Mozes waren gaan zitten (Matth.23:2), zij belastten de mensen met zelfbedachte wetten (Matth.23:4; Luk.11:46), het waren overlevering van de ouden (Matth.15:2; Marc.7:3) en de Heer noemt het: het zuurdesem (=de valse leer) van de Farizeeën en Sadduceeën (Matth.16:6,11-12). Deze overleveringen waren niet in overeenstemming met Mozes en de profeten, maar menselijke overleveringen vastgelegd in de Talmoed en Midrash.
In de volgende blog zullen we de gelijkenis vers voor vers bespreken.