2 Thess.3:6-12 broeders die wanordelijk wandelen

In dit slot van de brief geeft Paulus instructies hoe om te gaan met medegelovigen, die wanordelijk of ongeregeld wanddelen. Wat hij hiermee bedoelt, maakt hij ook duidelijk. Er waren onder de Thessalonicenzen gelovigen die zich met van alles bezig hielden, behalve met werken en hun eigen brood verdienen. Paulus stelt zichzelf ten voorbeeld: hij had het recht om niet te hoeven werken, maar deed dit juist wél.