Filemon :1 …en Timotheüs, de broeder

Nadat Paulus zich heeft voorgesteld als de schrijver noemt hij ook nog Timotheüs. Paulus en Timotheüs hadden een innige band, blijkt uit de aanhef van de brieven die hij aan hem schreef (1 Tim.1:2; 2 Tim.1:2), maar ook uit de rest van beide Timotheüs brieven. Verder wordt hij ook genoemd als medeschrijver in diverse andere brieven. Zijn naam komt 18 keer voor in 11 verschillende brieven van Paulus. Dat wijst ons op een zeer nauwe verbondenheid. Timotheüs was Paulus’ metgezel, maar meer dan dat. Paulus noemt hem diverse keren mijn kind (1 Tim.1:2, 18; 2 Tim.1:2). Paulus had hem geestelijk verwekt. Timotheüs was, net als Onesimus (Filemon :10), een gelovige geworden door de verkondiging van Paulus.

1 Paulus, gevangene van Christus Jezus, en Timotheüs, de broeder…

de broeder
In deze aanhef noemt Paulus Timotheüs de broeder. Je hoort vaak dat gelovigen elkaar zo aanspreken, als broeders en zusters. Zo kunnen we elkaar aanspreken, omdat God onze Vader is en dat hebben wij gemeenschappelijk. Maar de term broeder wijst ook op de gezamenlijke erfenis, of beter gezegd: het lotsdeel, dat wij zullen ontvangen. En dat is hetzelfde lotsdeel als God aan Christus geeft, want wij delen in Zijn positie. Wij zijn samen-lotbezitters van Christus (Rom.8:17) en daarom is Hij de Eerstgeborene onder vele broeders (Rom.8:29). Hemel en aarde zullen Hem toebehoren (Ef.1:10-11). En omdat wij delen in Zijn positie, is dat ook onze roeping!