rechtvaardigheid door het geloof van Christus

In het eerste gedeelte van Filippenzen 3 beschrijft Paulus hoe hij alles wat hij naar het vlees als voordeel had, nu als vuilnis acht. Als hij spreekt over naar het vlees, dan heeft Paulus het niet over zonden of iets dergelijks, maar over zijn religieuze achtergrond. Alles waar hij ooit zo trots op was geweest en wat hij als winst had beschouwd, had hij nu opgegeven om Christus te winnen.

Filippenzen 3
5 Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër;
6 Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.
7 Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil schade geacht.

Paulus was naar de wet onberispelijk. Maar al die zaken die (ook nu nog) in de godsdienstige wereld als een groot voordeel worden gezien: academische titels, theologische opleiding, afkomst, enz. hadden hem verblind en hij had de Messias, waarvan de wet die hij zo nauwgezet volgde, spreekt, niet (h)erkend. Paulus was een vervolger van Christus en Zijn ecclesia (Hand.9:4-5), totdat Hij aan hem verscheen op de weg bij Damascus. En dan vervolgt Paulus in Filippenzen 3 met een schitterend vers:

Filippenzen 3
(…) opdat ik Christus moge gewinnen.
9 En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof.

Één  keer wordt er in dit vers gezegd hoe het niet is met betrekking tot rechtvaardigheid. Twee maal wordt er gezegd hoe het wel is met betrekking tot rechtvaardigheid. In een schematische weergave ziet dat er zo uit:

.

niet mijn rechtvaardigheidmaar rechtvaardigheid van Christusnamelijk rechtvaardigheid uit God
niet uit de wetmaar door het geloof van Christusnamelijk door/op (grond van) geloof (van Christus)

Uit dit vers blijkt maar weer eens dat alles Gods werk is. Alle roem is uitgesloten voor de mens. Zelfs geloof is iets dat de mens ontvangt (Ef.2:8). Het geloof waardoor een mens gerechtvaardigd wordt, is niet zijn eigen geloof, maar het is door het geloof van Christus.

1 Korinthe 1
29 opdat geen vlees zou roemen voor God.
30 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing,
31 opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Heere.