opstanding uit de doden: aanvullingen

Onlangs mocht ik een bijdrage leveren aan de Goedbericht conferentie en ik heb daar gesproken over het thema: opstanding uit de doden. Achteraf ontving ik van iemand die de studies op een later tijdstip beluisterd had enkele zeer waardevolle aanvullingen die ik in deze blog graag met u wil delen.

In mijn toespraak bracht ik naar voren dat ik in de Schrift vier momenten zie van opstanding uit de doden:

1.de Eersteling Christus.
2.de ekklesia, het lichaam van Christus
3.de opstanding van de rechtvaardigen (zoals b.v. Daniël).
4. de opstanding van de martelaren.

de twee getuigen
Echter, in Openbaring 11 vinden we nog een opstanding uit de doden, namelijk van de twee getuigen.

Openbaring 11
3 En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang.
(…)
7 En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden.
8 En hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd.
9 En uit de volken en stammen en talen en natien zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet.
(…)
11 En na die drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden.
12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen.

De identiteit van de twee getuigen, het verband waarin het beschreven staat en alle andere gebeurtenissen die vermeld worden in dit hoofdstuk zijn bijzonder boeiend, maar niet het onderwerp van deze blog. Wat ik wel naar voren wil brengen, is het feit is dat hier een opstanding uit de doden beschreven wordt. Deze twee getuigen profeteren 1260 dagen, staat er. Dit zijn de 1260 dagen van de grote verdrukking, de periode die ik ook genoemd heb in mijn toespraak. Elders aangeduid met 42 maanden, of: tijd, tijden en een halve tijd (zie Dan.7:25; 12:7; Op.11:2; 12:6, 14; 13:5). De opstanding van de twee getuigen vindt dus plaats 1260 + 3,5 dagen = op de 1264 ste dag na de grote verdrukking.

opstanding van de rechtvaardigen
Een ander punt dat ik in mijn toespraak naar voren bracht, is dat de opstanding van de rechtvaardigen zou bestaan uit gelovigen van Adam tot Christus. Bij nader inzien klopt dit niet, want werd niet als eerste een land, en dus een koninkrijk, beloofd aan Abraham, Izak en Jakob? Abraham werd een land, volk en nageslacht beloofd. In hem zouden alle geslachten van de aardbodem gezegend worden (Gen.12:3, 18:18). Later werden deze beloften bevestigd aan Izak (Gen.26:3-4) en Jakob (Gen.28:14). Maar deze beloften zijn nooit aan hen vervuld en het nieuwe testament verklaart ons dan ook dat dit een toekomstig vaderland betreft, onder hemelse condities (Hebr.11:15-16).

Gelovigen zoals Adam en Noach hadden deze beloften niet ontvangen. Zou het logisch zijn dat zij vóór het Koninkrijk, dat is: vóór de duizend jaren, opstaan? Een tekst uit Job geeft ons meer inzicht over het moment waarop zij zullen opstaan. Met zij bedoel ik: de gelovigen van Adam tot Abraham.

Job 14
11 Zoals water verdampt uit een meer en een rivier verloopt en uitdroogt,
12 Zo legt een mens zich neer en staat niet weer op; totdat de hemelen niet meer zijn, ontwaken zij niet en worden niet wakker uit hun slaap.

De verwachting van Job was dat hij niet zou opstaan, totdat de hemelen niet meer zijn. In Dan.12:11-13 vinden we beschreven dat de opstanding van de rechtvaardigen zal plaatsvinden 1335 dagen na het staken van het gedurig offer, dat is de aanvang van de grote verdrukking. Dit is nog ruim vóór de aanvang van de duizend jaren. Het moment dat de hemelen (en aarde) niet meer zullen zijn, vinden we beschreven in het boek Openbaring en is uitdrukkelijk ná de duizend jaren.

Openbaring 20
7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn (…)
(…)
11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden.
12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon (…)

Ná de duizend jaren, bij het grote witte troon gericht, vinden we beschreven dat de aarde en hemel wegvluchten en Openbaring 21 begint dan ook met het noemen van een nieuwe hemel en aarde. Hieruit is mijns inziens maar één conclusie mogelijk: Job, en de gelovigen die tot dezelfde categorie behoren als Job, namelijk de gelovigen van Adam tot Abraham, zullen opstaan ná de duizend jaren bij het grote witte troon gericht. Zij behoren dus tot de opgestane doden uit Op.20:12.

Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk
Wanneer in de evangeliën en in Handelingen, waar de komst van het Koninkrijk voor Israël nog zeer actueel was, wordt gesproken over het ingaan in het Koninkrijk, wordt daarvan regelmatig melding gemaakt van de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob. Aan hen waren immers de beloften gedaan?

Mattheüs 8
11 Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen.

Lukas 13
28 Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaak en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen.
29 En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods.

Handelingen 3
13 De God van Abraham en Isaak en Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt (…)

Vergelijk ook Matth.13:43, 22:32; Marc.12:26, Luk.20:37, Hand.7:32.

Een andere opmerkelijke Schriftplaats vinden we in Johannes 8. Daar zegt de Heer, letterlijk:

Johannes 8
58 (…) Ik zeg jullie: “voordat Abraham zal worden, ben Ik”.

In Johannes 8 heeft de Heer een discussie met de farizeeën en het gesprek gaat over Abraham die gestorven is (zie vers 52-53). In dat verband zegt Hij: “voordat Abraham zal worden (namelijk: opstaan), ben Ik. De Heer zou eerder opstaan dan Abraham, die ook hier als stamvader van het Joodse volk model staat voor de opstanding van de rechtvaardigen.

Deze laatste Schriftplaatsen uit het nieuwe testament zijn een mooie bevestiging van de conclusie die we uit Job 14:12 kunnen trekken: de opstanding van de rechtvaardigen betreft de gelovigen van Abraham tot Christus