Jezus gaat de tempel uit en verbergt zich

De tempel is de plaats waar God woont. In onze tijd is dat de ecclesia (>gemeente) van de levende God (2 Kor.6:16). In de tijd dat Jezus op aarde was, stond er in Jeruzalem een letterlijke tempel. In die periode was Israël nog Gods volk en zoals Jezus onder het volk leerde, zo deed Hij dat ook in de tempel. Dat vinden we vele malen beschreven  in de evangeliën. Ook vinden we hier al vooruitwijzingen naar hoe het zou lopen:

Johannes 8
59 Zij, dan, pakken stenen op, om ze op Hem te werpen. Maar Jezus werd verborgen, en Hij ging de tempel uit, en Hij ging door hun midden heen, en zó passeerde Hij.

verborgen
Na een woordenwisseling met de Joden, pakken zij stenen op, blijkbaar met de bedoeling Hem te doden. Jezus verlaat hierop de tempel en verbergt zich, zoals na Zijn dood en opstanding het Joodse volk terzijde zou worden gesteld en Hij zich zou verbergen in de hemel. Let hierbij ook op de overeenkomst met Handelingen 7 waar Stefanus (zijn naam betekent kroon) wordt gestenigd. Stefanus is een uitbeelding van de opgewekte Christus, die Zijn koningschap (kroon) in ontvangst zou nemen, maar door het Joodse volk afgewezen werd.

Pasen
Jezus gaat door hun midden heen en zo passeerde Hij. Het Joodse volk werd gepasseerd. Er ontstaat een breuk in Gods handelen met het Joodse volk. Passeren heeft ook met Pasen te maken. Jezus’ handelen is een voorstelling van hoe het verder zou lopen met het Joodse volk na de opstanding van Christus.