Farao

In Romeinen 9-11 gaat Paulus in op de verharding van Israël. We lezen in deze hoofstukken dat God het is die hen verblind en dat het volk van Godswege werd verhard (11:8-10). Iets soortgelijks lezen we ook van Farao, al in het boek Exodus (o.a. 4:21; 7:3; 10:1). Paulus haalt deze geschiedenis aan in:

Romeinen 9
17 Want de Schrift zegt tegen de farao: Juist hiertoe heb Ik u verwekt: zodat Ik in u Mijn macht (dunamis = vermogen) zou betonen, zodat Mijn Naam verkondigd zou worden op de hele aarde.
18 Dus Hij ontfermt Zich over wie Hij wil, en Hij verhardt wie Hij wil.

Israël verhard, opdat…
Farao is hiermee een voorbeeld van het Joodse volk dat door God werd verhard. Farao werd verhard, zodat Gods Naam verkondigd zou worden over de hele aarde. Israël werd verhard, opdat:

– door hun val redding naar de natiën zou gaan (11:11)
– hun verwerping, de verzoening van de wereld zou zijn (11:15)
– de volheid van de natiën zou binnengaan (11:25)
– ook de natiën ontferming zouden verkrijgen (11:31)

verzoening van de wereld
Eerst waren de natiën ongehoorzaam en zonder God in de wereld (Ef.2:12). Nu is het Joodse volk verhard en ‘lo ammi’ (=niet Gods volk, vergelijk Rom.9:25-26). Opdat God zich over beiden zou ontfermen. Farao werd verhard, opdat God zijn vermogen zou betonen. Israël werd ook verhard, opdat God Zijn vermogen zou betonen, namelijk door de wereld met Zich te verzoenen (Rom. 9:15; 2 Kor.5:19).

Romeinen 11
32 Want God sluit allen samen op in ongehoorzaamheid opdat Hij zich over allen zou ontfermen.