Genesis 43:1-6 Juda en Israël

Nadat de broers zijn teruggekeerd met koren uit Egypte wachten zij tot het koren bijna op is voordat ze een tweede keer naar Egypte afreizen. Dit wordt beschreven in de volgende twee hoofdstukken (43-44). Er zijn maar weinig geschiedenissen in de bijbel die zo uitgebreid besproken worden als deze.

Genesis 43
1 En de hongersnood was zwaar in het land.
2 En het is toen zij de uit Egypte meegebrachte graanvoorraad verbruikt hadden, dat hun vader tot hen zegt: Keert terug om voor ons een klein beetje voedsel te kopen.
3 En Juda zegt tot hem, zeggend: De man heeft ons betuigd, ja, betuigd, zeggend: Jullie zullen mijn aangezicht niet zien, tenzij jullie broer bij jullie is.
4 Indien jij onze broer met ons zendt, dan dalen wij af en kopen wij voedsel voor jou.
5 En indien jij hem niet zendt, dan zullen wij niet afdalen, want de man heeft tot ons gezegd: Jullie zullen mijn aangezicht niet zien, tenzij jullie broer bij jullie is.
6 En Israël zegt: Waarom brengen jullie kwaad op mij door de man te vertellen, dat jullie nog een broeder hebben?

zware hongersnood
“En de hongersnood was zwaar in het land”, doet ons denken aan de woorden van Jezus die we vinden in Mattheüs 24: “Want dán zal er een grote verdrukking zijn, zodanig als er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en ook absoluut niet meer wezen zal”. Jezus ontleende deze woorden aan de profeet Daniël, die hij al eerder in Zijn toespraak aanhaalde (:15). In Daniël 12:1 staat: “En er zal een tijd van benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er naties bestaan, tot aan die tijd”.

Juda
Opmerkelijk is dat vanaf dit punt Juda het voortouw neemt. We zullen zien dat Juda niet alleen het woord voert tot zijn vader, maar later ook tot Jozef. In Gen.44:14 heten de broers zelfs: Juda en zijn broers. Het woord Jood is afkomstig van de naam Juda en Juda staat dan ook voor het Joodse volk. Hoewel de naam Israël (:6) een aanduiding is voor alle twaalf stammen, is het in de bijbel ook de aanduiding voor de tien stammen. Hier zijn Juda en Israël samen en beiden zijn in benauwdheid. Zo zal de tijd van benauwdheid voor Jakob ook komen over heel Israël, alle twaalf stammen.